In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Welkom
h4b!
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Uitleg leeskring
Korte herhaling argumentatie
Communicatie 22: drogredenen
Afsluiting (leerdoelcheck)
Vooruitblik (naar volgende les)
Slide 2 - Tekstslide
Leeskring
Niet klassikaal boek lezen, MAAR....
hetzelfde boek lezen in groepjes (3 á 4 leerlingen)!
We lezen twee lessen in de week een half uur en de rest van de les kijk je met je leeskring naar een aantal vragen.
Slide 3 - Tekstslide
Een uitspraak of bewering over een bepaald onderwerp
Die onderbouwen het standpunt. Het is het antwoord op de vraag: waarom heb ik deze mening.
Het standpunt en de argumenten waarmee je het standpunt ondersteunt of ontkracht.
Argumenten tegen het standpunt, het ontkracht je standpunt.
Een tegenargument ontkrachten. Zo maai je het gras voor de voeten van de tegenstanders weg.
Standpunt/stelling
Argumenten
Argumentatie
Tegenargument
Weerlegging
Slide 4 - Sleepvraag
Gisteren lukte het je ook al niet: stop er nou maar mee!
Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit.
argument + standpunt
standpunt + argument
Slide 5 - Sleepvraag
Tekstverband = reden
Tekstverband = tegenstelling
want
omdat
echter
maar
daarentegen
immers
Slide 6 - Sleepvraag
Doel: Je leert verschillende drogredenen herkennen.
Slide 7 - Tekstslide
Drogredenen
Drogredenen zijn fouten
in argumentatie.
Slide 8 - Tekstslide
Verkeerd autoriteitsargument: je voert iemand op die helemaal geen autoriteit is op het gebied van het onderwerp van de discussie.
De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!
Het feit dat Gordon dit heeft gezegd op tv, wil niet zeggen dat het dan ook waar is. Gordon is immers een zanger en geen econoom.
Vals dilemma: er worden maar twee opties voorgesteld als de enige mogelijkheden, terwijl er in werkelijkheid meer alternatieven zijn.
Of we verhogen de belasting, of de economie stort volledig in.
Er kunnen natuurlijk ook andere oplossingen zijn, zoals besparen of subsidies herverdelen.
Slide 9 - Tekstslide
Overhaaste generalisatie: op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.
Mijn buurman werkt thuis en doet nooit iets. Thuiswerken zorgt dus voor luiheid.
Misschien is jouw buurman gewoon niet zo gemotiveerd, maar dat zegt niets over alle thuiswerkers.
Verkeerde vergelijking: je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.
Als kinderen kunnen multitasken op hun telefoon, dan moeten ze toch ook tegelijkertijd huiswerk kunnen maken en Netflix kijken?
Hoewel beide situaties over multitasking gaan, is de aard en de benodigde concentratie totaal anders.
Slide 10 - Tekstslide
Onjuist beroep op kenmerk: een irrelevant kenmerk wordt uitvergroot om een conclusie te trekken.
Hij draagt een bril, dus hij zal wel intelligent zijn.
Kleding of accessoires zeggen uiteraard niets over iemands intelligentie.
Overdrijven van de voor- en/of nadelen: de voor- en/of nadelen van iets worden buiten proportie opgeblazen.
Als we zonnepanelen installeren, zijn al onze energieproblemen opgelost!
Dat zonnepanelen bijdragen aan duurzame energie klopt, maar ze lossen niet op zichzelf alle problemen op.
Slide 11 - Tekstslide
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie: er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.
Sinds de invoering van elektrische scooters zijn er meer verkeersongelukken. Elektrische scooters maken het verkeer dus gevaarlijker.
Misschien zijn er gewoon meer voertuigen op de weg gekomen, of spelen andere factoren zoals telefoongebruik tijdens het rijden een grotere rol.
Persoonlijke aanval: je speelt op de persoon i.p.v. op de inhoud.
Jij weet helemaal niks over gezond en gevarieerd eten, je bent zelf veel te zwaar!
Door iemand persoonlijk aan te vallen, trek je zijn of haar geloofwaardigheid in twijfel, terwijl hier geen reden voor is. Iemand die te zwaar is kan best veel weten over gezond en gevarieerd eten. Er wordt hier op de man gespeeld in plaats van op de bal.
Slide 12 - Tekstslide
Ontduiken bewijslast: je formuleert je argument zo dat je je tegenstanders ervan weerhoudt het standpunt tegen te spreken.
Die voetballer had rood moeten krijgen voor die actie! Iedereen kent toch de regels van voetbal?
Soms wordt er bij het ontduiken van bewijslast ook geprobeerd om de ander het tegendeel te laten bewijzen. De bewijslast wordt dus omgedraaid.
Cirkelredenering: je herhaalt je standpunt en gebruikt dat als argument, alleen anders geformuleerd.
We moeten deze regels volgen omdat het belangrijk is dat regels gevolgd worden.
Er wordt niets uitgelegd over waarom de regels belangrijk zijn.
Slide 13 - Tekstslide
Vertekenen van een standpunt: je verdraait of geeft het standpunt of argument van een tegenstander opzettelijk verkeerd weer.
Je vindt het niet nodig om honden verplicht aangelijnd te laten zijn? Dus jij wilt dat iedereen gebeten wordt?!
Hier wordt een veel extremere versie van het oorspronkelijke standpunt neergezet.
Bespelen van het publiek: je gebruikt de emoties (angst, woede, schuld) van het publiek om ze voor je te winnen, in plaats van het te onderbouwen met argumenten.
U bent natuurlijk allemaal slim genoeg om mijn standpunt te begrijpen.
Hier zal je niet snel tegenin durven gaan, omdat je dan indirect zegt dat jij niet slim bent. Toch is het juist wél slim om te vragen naar een onderbouwing van het standpunt, omdat deze ontbreekt.
Slide 14 - Tekstslide
Man: Ik vind vrouwen soms erg snel geïrriteerd. Vrouw: Dus jij vindt dat ik een kort lontje heb?
A
de persoonlijke aanval
B
het ontduiken bewijslast
C
de cirkelredenering
D
het vertekenen van het standpunt
Slide 15 - Quizvraag
Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk. Oude kleren gooi je toch ook gewoon weg?
A
verkeerd autoriteitsargument
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
verkeerde vergelijking
Slide 16 - Quizvraag
Ik vind vrijheid van meningsuiting erg belangrijk, want iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij denkt.
A
de persoonlijke aanval
B
het ontduiken bewijslast
C
de cirkelredenering
D
het vertekenen van het standpunt
Slide 17 - Quizvraag
De wetenschap kan het ontstaan van graancirkels niet goed verklaren, dus graancirkels zijn het werk van aliens.
A
verkeerd autoriteitsargument
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
verkeerde vergelijking
Slide 18 - Quizvraag
Die wiskundetoets was veel te moeilijk, dat zei de docent Nederlands ook.
A
verkeerd autoriteitsargument
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
verkeerde vergelijking
Slide 19 - Quizvraag
Als jij niet naar Spanje op vakantie wil, dan gaan we gewoon helemaal niet op vakantie.
A
verkeerd autoriteitsargument
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
verkeerde vergelijking
Slide 20 - Quizvraag
Als je me niet gelooft, bewijs dan maar eens dat het niet zo is!
A
de persoonlijke aanval
B
het ontduiken bewijslast
C
de cirkelredenering
D
het vertekenen van het standpunt
Slide 21 - Quizvraag
Het is de afgelopen drie jaar erg warm geweest, dus het klimaat verandert.
A
verkeerd autoriteitsargument
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
verkeerde vergelijking
Slide 22 - Quizvraag
Jij weet helemaal niks over gezond en gevarieerd eten, je bent zelf veel te zwaar!
A
de persoonlijke aanval
B
het ontduiken bewijslast
C
de cirkelredenering
D
het vertekenen van het standpunt
Slide 23 - Quizvraag
Een kritische lezer zou in alinea 1 een drogreden kunnen herkennen. Noteer de zin waar de drogreden in staat.
Slide 24 - Open vraag
Welke drogreden?
A
verkeerd autoriteitsargument
B
vals dilemma
C
verkeerde vergelijking
D
de cirkelredenering
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Open vraag
Wat zijn drogredenen? Noem minimaal 2 drogredenen.
Afsluiting
Slide 29 - Open vraag
Leeskring
De rest van de les kun je groepjes maken en een leesboek uitzoeken in het OLC.
Volgende les heb je een nieuw leesboek nodig!
Slide 30 - Tekstslide
Vooruitblik
Volgende les: maandag 26 mei
Huiswerk: leren communicatie par. 2 t/m 7, 19 t/m 22 en 32 + groepjes maken leeskring + leesboek uitzoeken