Quiz - (Stikstof)kringloop

Kringlopen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kringlopen

Slide 1 - Tekstslide

Stikstof wordt afgekort als?
A
P
B
N
C
C
D
S

Slide 2 - Quizvraag

Denitrificerende bacteriën maken...
A
N2
B
NO3-

Slide 3 - Quizvraag

Er zit veel stikstof in...
A
(Biologische) mest
B
Kunstmest
C
Dode planten/dieren resten
D
Alle bovenstaande opties

Slide 4 - Quizvraag

Stikstofbindende bacteriën gebruiken...
A
N2
B
NO3-

Slide 5 - Quizvraag

(Binas 93G) De omzetting van nitriet naar nitraat noemen we
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie

Slide 6 - Quizvraag

Waarom wordt er door landbouw en veeteelt extra methaangas uitgestoten?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Waar is de bruto primaire productie mee vergelijkbaar?
A
Dissimilatie
B
Hoeveel je binnenkrijgt / aanmaakt aan organische stoffen
C
Fotosynthese
D
Netto primaire productie (groei) + dissimilatie

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Per trofisch niveau is er energieverlies (90%) door dissimilatie en onverteerde resten (uitwerpselen). 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de
kleine en 'grote' (C-)kringloop?

Slide 12 - Open vraag

Biodiversiteit neemt toe, vegetatie vertoont gelaagdheid, creëert nieuwe niches, steeds meer competitie

abiotische factoren constant,
biodiversiteit hoog, veel biomassa

NPP even groot als afbraak, kringloop stoffen gesloten 
extreme abiotische omstandigheden
Pionierecosysteem
Successie: 
Climaxecosysteem:

Slide 13 - Sleepvraag

Successie
  • Pionierecosysteem,  (extreme abiotische omstandigheden)
  • Successie: Biodiversiteit neemt toe, vegetatie vertoont gelaagdheid, creëert nieuwe niches, steeds meer competitie
  • Climaxecosysteem:
    abiotische factoren constant,
    biodiversiteit hoog, veel biomassa
    NPP even groot als afbraak, kringloop stoffen gesloten

Slide 14 - Tekstslide

De omzetting van eiwit naar ammoniak noemen we?
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie

Slide 15 - Quizvraag

Welk proces wil een boer liever niet dat er op zijn akker gebeurt?
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie

Slide 16 - Quizvraag

Welke functie hebben de bacteriën in de wortelknolletjes van vlinderbloemige planten?
A
Het omzetten van nitraat in nitriet
B
Het omzetten van nitriet in nitraat
C
Het binden van de N2 uit de lucht
D
Het omzetten van nitraat in N2

Slide 17 - Quizvraag

Hoe kan nitraat uit de kringloop verdwijnen?
A
omzetten naar NH4+
B
ammonificatie
C
vervluchtiging
D
uitspoeling

Slide 18 - Quizvraag


Wat is de relatie tussen de bacteriën in het wortelknolletje en de lupineplant?
A
commensalisme
B
concurrentie
C
mutualisme
D
parasitisme

Slide 19 - Quizvraag

Sommige boeren gebruiken groenbemesting (planten met wortelknolletjes uitzaaien en omploegen) voordat ze hun echte gewas uitzetten. Waarom is dit duurzamer dan kunstmest?

Slide 20 - Open vraag

  • Biotische en abiotische factoren, ecosysteem, 
  • Biosfeer, levensgemeenschap, populatie, individu
  • Tolerantie, optimum
  • Competitie, coöperatie, Predator-prooi relatie
     Symbiose (Mutualisme, Commensalisme, Parasitisme) 
  • Populatiedichtheid, populatiegrootte, Dichtheidsafhankelijke en -onafhankelijke beperkende factoren, draagkracht, invasieve soort (exoot) - J-curve
  • Voedselrelaties, trofisch niveau, Piramides van biomassa, productiviteit (BPP en NPP), Assimilatie & Dissimilatie (verbranding).  Producent, consument, reducent. 
  • Successie   (Pionier --> ---> Climaxecosysteem) 
  • Modelleren,  Kantelpunt in evenwicht ecosysteem
Thema 5 
Ecologie 

Slide 21 - Tekstslide

Fin

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Zet achter de cijfers 1 tot en met 6 uit het schema het juiste onderdeel. Kies uit:

autotrofe planten, carnivoren, herbivoren, hyperparasieten, micro-organismen, parasieten

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Welk onderdeel zou toegevoegd moeten worden om van deze voedselketen een
kringloop te maken?
A
afvaleters
B
anorganische stof
C
organische stof
D
reducenten

Slide 26 - Quizvraag