Present Perfect vs Past Simple


Present Perfect
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les


Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

Past simple  - present perfect

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Past simple
De past simple is om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd maar nu is afgelopen! Dat kun je zien omdat er een tijd wordt genoemd, wanneer het was afgelopen.   

Slide 4 - Tekstslide

when there is the past.....


Yesterday

Last month

last week

this morning

two weeks ago

last night

last year

during World War II

on Sunday

back then


Past Tense = verleden tijd


ww + ed  bij regelmatige werkwoorden


- y    wordt     - ie   : carry - carried

grab   wordt    grabbed

stop   wordt    stopped

travel  wordt  travelled



onregelmatige werkwoorden = 2e rijtje

do    did     done

go    went   gone

etc.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

to buy = kopen
De past simple hiervan is:
A
bought
B
baught
C
bout
D
buyed

Slide 7 - Quizvraag

to swim = zwemmen
De past simple hiervan is:
A
swom
B
swem
C
swam
D
swum

Slide 8 - Quizvraag

to take = nemen
De past simple hiervan is:
A
took
B
toke
C
taked
D
teek

Slide 9 - Quizvraag

de verleden tijd is voorbij   -   the past tense is passed
2e rijtje
          examples        regular                                        examples      irregular                        
hele ww       verleden     voltooid deelw.      hele ww   verleden      voltooid deelw.

Slide 10 - Tekstslide

PAST SIMPLE als bevestiging
 I was in London last year.  (be)
 We saw this film last night. (see)
 They bought the same dress yesterday. (buy)
 I worked really hard last year (work)

Slide 11 - Tekstslide

PAST SIMPLE als ontkenning
I was not in London last year.  (be)
We didn't see this film last night. (see)
They didn't buy the same dress yesterday. (buy)
I didn't work  hard last year (work)

Slide 12 - Tekstslide

PAST SIMPLE als vraag
 Was I  in London last year?  (be)
 Did we see this film last night ?(see)
 Did they buy the same dress yesterday? (buy)
 Did I work  hard last year? (work)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Present Perfect 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

een actie die in het verleden is begonnen met een resultaat dat nu merkbaar is. Als we naar het huis kijken, zien we ......

Slide 17 - Tekstslide

 SIGNAALwoorden
Er zijn SIGNAALwoorden die je verklappen dat je de present perfect moet gebruiken.
Hai fyne jas! 
How long         For                Just                    
Always              Yet                 Already             
In (weeks)       Never           Since                 
                             Ever                                           

Slide 18 - Tekstslide

Zo maak je de present perfect

bij REGELMATIGE werkwoorden

Slide 19 - Tekstslide

... bij ONREGELMATIGE werkwoorden






                              
  voltooid deelwoord = 3e rijtje

                                                                                                

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Even kort samengevat
Bij de Past Simple: in het verleden begonnen EN geëindigd.
Bij de Present Perfect: in het verleden begonnen en nog bezig of van toepassing of resultaat is zichtbaar.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

0

Slide 32 - Video

 Nu ga je testen of je het verschil kunt zien...


Tien quizvragen !

Slide 33 - Tekstslide

The police ____ (arrest) two people early this morning.
A
arrested
B
have arrested
C
has arrested
D
arrest

Slide 34 - Quizvraag

She____(go) to Japan but
she____ (come) back for two weeks.
A
go / come
B
went / came
C
went / has come
D
has gone / came

Slide 35 - Quizvraag

Dan ____ already ____(buy) two tablets this year.
A
did bought
B
have bought
C
has buyed
D
has bought

Slide 36 - Quizvraag

How many games ____your team____ (win) this season?
A
did won
B
has won
C
has win
D
has winned

Slide 37 - Quizvraag

____you____ (visit) the CN Tower when you ____ (stay) in Toronto last year?
A
Did you visit / stay
B
Did you visit / stayed
C
Have you visited / stayed
D
Have you visit / stayed

Slide 38 - Quizvraag

____ you ____(do) your homework yet? Yes, I ____(finish) it an hour ago!
A
Did you do / finish
B
Did you do/ finished
C
Have you done / finished
D
Have you done / finish

Slide 39 - Quizvraag

There____(be) an accident in High Street, so we have to use King Street to get to your school.
A
has been
B
was
C
were
D
have been

Slide 40 - Quizvraag

I ____(not see) Peter since I ____(arrive) last Tuesday.
A
did not see / have arrived
B
have not seen / arrived
C
did not saw / arrived
D
have not seed / arrived

Slide 41 - Quizvraag

Frank ____ (get) his bike last May. So he ____ (have) it for 4 months.
A
getted / had
B
had got / had
C
got / has had
D
got / has have

Slide 42 - Quizvraag