Klas 2 Unité 4

Unité 4: Les émotions
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Unité 4: Les émotions

Slide 1 - Tekstslide

Objectifs
- Emoties uitdrukken.
- Persoonlijke dingen vertellen over jezelf en anderen.
- Iemand uitnodigen.
- Op een uitnodigen reageren.

Slide 2 - Tekstslide

Devoirs
L'unicorne est triste
ex. 4 en 5 --> antwoorden staan op de studiewijzer!

Vandaag: het bijvoeglijk naamwoord!!!

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk het filmpje in de volgende slide.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Grammaire: het bijvoeglijk naamwoord
Samenvatting
 
Ces films intéressants sont sur Netflix.
Il y a un film intéressant au ciméma.
J'ai écouté une chanson intéressante

De vetgedrukte woorden zeggen iets over het zelfstandig naamwoord.
We noemen dat het bijvoeglijk naamwoord:
Als je goed kijkt naar de voorbeeldzinnen, zie je dat de vetgedrukte woorden telkens veranderen:
Het bijvoegelijk naamwoord past zich aan.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De plek van het bijv.nwd.
Le premier album de Stromae
Cette jeune fille a 11 ans
Ce vieux monsieur a 98 ans.
La bonne soupe de mon père.

Deze vetgedrukte woorden (bijvoeglijk naamwoorden) staan hier voor het zelfstandignaamwoord.
Dit zijn echter uitzonderingen!!!
In het Frans komen de volgende  bijvoegelijk naamwoorden normaal gesproken  achter het zelfstandignaamwoord. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Faire: 8, 10, 11( alleen A)

Slide 10 - Tekstslide

Challenge 1:
Maak een liedje, rap, iets creatiefs om alle bijvoegelijk naamwoorden die VOOR het zelfstandig naamwoord komen te onthouden. Zoek ook de betekenis op.

Waarom? Op deze manier onthoud je heel snel welke voor of achter het zelfstandig naamwoord komen.
Je ziet ze in slide 9: degene die voor het znw komen

Slide 11 - Tekstslide

Challenge 2:
Maak 10 franse zinnen waarin je een bijvoegelijk naamwoord gebruikt. Dit kan iets over jezelf zijn, of iets anders.
exemple: Je suis un grand garçon.
J'ai une petite soeur.

Maak korte zinnen die je zelf snapt. Het heeft geen zin om alles in de google translate te zetten. Let goed op de plek van het bijvoegelijk naamwoord.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Roman-photo



Lire P. 44-45
Faire: 13,14,16

Slide 15 - Tekstslide

La négation

Julien n' écoute pas de musique.
Julien n'a pas encore 15 ans.
Il n'a jamais voyagé en train.
Il n'a plus d'argent.
Il ne peut rien faire.

Slide 16 - Tekstslide

Wat doe jij niet, nooit, niet meer, nog niet?

Slide 17 - Tekstslide

Écouter
Ex. 21

Faire 17,18,19

Slide 18 - Tekstslide

Correction 16,17,18,19

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Écouter 23
Lire ensemble: P 46,47
Faire 25,26,27

Slide 21 - Tekstslide

Gaan: Aller

Slide 22 - Tekstslide

Faire 29,31,32

Slide 23 - Tekstslide

Toetsstof Vwo
1. Alle apprendres van hoodstuk 4 (niet apprendre 8)
2. Het bijvoegelijk naamwoord ( let op de uitzonderingen)

4. De ontkenningen
5. Werkwoord :aller

Slide 24 - Tekstslide