2-12: uitleg taken + kiezen tekst en taak

Deze les
Uitleg opdrachten
Teksten kiezen

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Uitleg opdrachten
Teksten kiezen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de bedoeling?
  • Normaal gesproken krijg je een tekst met vragen
  • In deze lessen kiezen jullie zelf de tekst en de opdrachten
  • De vorige les hebben jullie gelezen
  • Deze les krijgen jullie uitleg over de opdrachten
  • Daarna kiezen jullie de opdracht en kies je twee teksten uit
  • Voor één van deze teksten ga je de opdracht ontwerpen

Slide 2 - Tekstslide

De opdrachten
  • Wat is het? 
  • Hoe moet je het ontwerpen?
  • De volgende les krijg je de uitleg op papier

Slide 3 - Tekstslide

1. De gatentekst
  • Bij deze opdracht laat je woorden weg in de tekst
  • De begrippen moeten belangrijk zijn voor de samenhang in de tekst
  • Niet te veel weglaten, dan wordt het te moeilijk

Slide 4 - Tekstslide

  • Mensen hebben de neiging om een bekend maar nog niet helemaal voltooid patroon te voltooien - om een gebroken cirkel als een geheel te 'zien' (mentaal).

  • Bij de gatentekst zie je de cirkel als geheel door de woorden in te vullen.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Het ………. van de politie is de laatste tien jaar ………. verslechterd. Dit ………. gezag moet weer groeien, daarover is iedereen het eens. Maar dat kan nooit meer met van bovenaf ………. macht, zoals in de jaren vijftig – het moet een nieuw gezag zijn dat van onderaf wordt toegekend. En dat begint allemaal op straat, in de wijk, waar ……….en agenten elkaar weer moeten ontmoeten. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat moet je doen?
  1. Je krijgt een kopie van de tekst; je typt de tekst over
  2. Je laat een aantal woorden weg en zet op die plek een aantal puntjes 
  3. Je maakt een duidelijke opdrachtinstructie
  4. Je maakt een antwoordmodel: de tekst zonder gaten en met onderstreepte begrippen

Slide 7 - Tekstslide

2. De husseltaak
  • Bij deze opdracht knip je tekst in delen: je schudt de alinea's door elkaar
  • Tussen de tekstgedeeltes moeten verbanden gelegd kunnen worden
  • Aan de uitvoerder van de taak om de tekst te herstellen. 
  • Ook moeten bij deze taak tussenkopjes bedacht worden

Slide 8 - Tekstslide

Wat moet je doen?
  1. Je krijgt een kopie van de tekst; je typt de tekst over (op zo'n manier dat je goed kunt knippen)
  2. Je knipt de tekst op in delen en bedenkt tussenkopjes per alinea
  3. Je maakt een duidelijke opdrachtinstructie
  4. Je maakt een antwoordmodel: de volledige tekst in goede volgorde en zelfbedachte tussenkopjes.

Slide 9 - Tekstslide

3. Sorteertaak
  • Bij deze opdracht selecteer je 10-20 belangrijke begrippen uit de tekst en zet je ze op een rijtje
  • De begrippen worden op basis van verbanden in de tekst in categorieën onderverdeeld door de uitvoerder van de opdracht

Slide 10 - Tekstslide

Sorteertaken zijn ideaal voor het vinden van verbanden in een tekst, omdat je door het sorteren van de kernwoorden automatisch op zoek gaat naar verbanden en daardoor eerder inziet hoe een tekst is opgebouwd. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat moet je doen?
  1. Je krijgt twee kopietjes van de tekst (concept en definitief)
  2. Je begint met het lezen van de tekst en het aanstrepen van de belangrijkste begrippen
  3. Je zet de begrippen op een rijtje
  4. Je maakt een duidelijke opdrachtinstructie
  5. Je maakt een antwoordmodel met mogelijke categorieën


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Belangrijk bij het uitvoeren
  • De relatie tussen begrip en categorie moet inhoudelijk van aard zijn
  • De relatie tussen begrip en categorie moet impliciet of expliciet in de tekst aanwezig zijn (dus niet o.b.v. voorkennis)
  • Je mag geen begrippen sorteren op basis van negatieve relaties
  • Een begrip mag maar in één categorie geplaatst worden
  • De hoeveelheid categorieën en begrippen per categorie mag je zelf bepalen

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld negatieve relatie
‘Kanzi, wil je de uien snijden?’ De bonobo op het filmpje staart een paar seconden voor zich uit. Dan pakt Kanzi het mes dat voor hem ligt, en mept ermee op een hoop uiensnippers. Snijden kun je het niet noemen, maar zijn begeleidster rekent het goed. Case closed, lijkt het: apen kennen taal. Maar bij een net iets ingewikkeldere opdracht als ‘Geef me de melk en de cola’ gaat hij al de mist in. Elke keer als je hem dat vraagt, doet hij iets anders. Eerst komt hij alleen met de melk aanzetten, en dan alleen met de cola. Dan haalt de aap allebei en uiteindelijk haalt hij niets op. Totale verwarring. Wat Kanzi kan, is natuurlijk niet helemaal niets. De bonobo leerde de betekenis van ongeveer duizend woorden goed uit zijn hoofd. Maar hoe je losse woorden kunt laten samenwerken, dat is zijn dierlijke brein te machtig. Kanzi’s prestaties werden vergeleken met die van Alia, een mensenkind van twee. Zij scoorde op de tests met ingewikkelde zinnen veel beter dan de aap, 68 procent deed ze goed, waar Kanzi op 22 procent bleef steken. Alia snapt deze lastige zinnen, omdat ze een uniek menselijk talent heeft: mensen kunnen in elke zin steeds weer nieuwe woorden en zinnen inbedden. Het inbedden heet recursie.

Slide 15 - Tekstslide

En nu
  • Noteer: tijdschrift + nr., blz. en titel
  • Kies daarnaast welke taak: gatentekst, husseltaak of sorteertaak
  • Lever je keuze in via de ELO
  • Klaar?
     Nieuws of tijdschriften lezen
     Online boek zoeken en aan mij doorgeven!

Slide 16 - Tekstslide