TX3F - WEEK 39 - BETOOG SCHRIJVEN

ZRGVEPL419AK
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Tekstslide

ZRGVEPL419AK
BETOOG SCHRIJVEN

Kijk eerst even 
naar het filmpje.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Een betoog
In een betoog geeft een schrijver zijn mening over een stelling en onderbouwt die met argumenten. Het doel van de schrijver is de mening van de lezer te veranderen (overtuigen).

* Argumenten bevatten feiten, voorbeelden, analyses, enz.
* Argumenten vóór de stelling noemt men pro-argumenten.
* Argumenten tégen de stelling noemt men contra-argumenten.

Slide 4 - Tekstslide

Indeling betoog
Een betoog heeft een passende titel. De tekst bestaat vervolgens uit een inleiding, kern en slot (driedeling)
Passende titel
* Inleiding: anekdote en je stelling
* Kern: verschillende alinea's
  1. argument vóór 1 + uitleg
  2. argument vóór 2 + uitleg
  3. argument vóór 3 + uitleg
  4. argument tégen 1 + weerlegging
* Slot: conclusie + herhalen stelling en een paar argumenten

Slide 5 - Tekstslide

Hoe schrijf je een betoog?
1.     Ga brainstormen (in woorden noteren wat je weet en denkt over een bepaald onderwerp).
2.    Formuleer je standpunt (in feite de conclusie) en bedenk een leuke/goede/aansprekende anekdote.
3.    Argumenten vóór noteren.
4  .  Argumenten tégen noteren.
5.    Formuleer de laatste alinea (de conclusie).


Slide 6 - Tekstslide

Hoe schrijf je een betoog?
6.    Schrijf in klad de kern van het verhaal
7.    Schrijf in klad de eerste alinea. De eerste alinea moet heel goed zijn en 100 procent aansluiten op je betoog. 
8.   Verzin een passende titel.
9.   Controleer je tekst op: inhoud, zinsbouw, spelling en interpunctie
10.  Schrijf je tekst in het net.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld betoog
Titel: Sport op school moet verplicht gesteld worden

Inleiding: een alinea waarmee je de lezer in je verhaal trekt. Prikkel met een anekdote of een persoonlijk voorbeeld. Vervolgens noem je de stelling die je gaat verdedigen: 
Sport op school moet verplicht gesteld worden!

Slide 8 - Tekstslide

Kern
Argument vóór 1: 
Sporten is erg gezond voor je lichaam
   
uitleg: Niet dik worden, goede conditie, goede geestelijke gezondheid


                   

Slide 9 - Tekstslide

Kern
Argument vóór 2: 
Abonnement op een sportvereniging is duur

uitleg: Sommige gezinnen hebben dat geld niet en dat betekent dat de kinderen geen mogelijkheid hebben om te sporten.


                   

Slide 10 - Tekstslide

Kern
Argument vóór 3: 
Tijdens het sporten leer je je klasgenootjes beter kennen.
    
uitleg: Bij turnen is het bijvoorbeeld heel belangrijk dat je vertrouwen op je klasgenoten. In teamsporten is het belangrijk dat je goed samenwerkt.


                   

Slide 11 - Tekstslide

Kern
Argument tégen 1: 
Kinderen kunnen tijdens de gymlessen blessures oplopen.
   
uitleg: Door extra voorzorgmaatregelen te treffen bij het sporten, zoals een goede gymleraar, kunnen blessures voor een deel voorkomen worden.

                   

Slide 12 - Tekstslide

Slot
Sport is dus erg effectief (= conclusie)
    uitleg: Het is goed voor je gezondheid, ontspanning en je
                   sociale leven. Daarom vind ik dat kinderen op jonge
                   leeftijd in contact moeten komen met sport. School is
                   daar de aangewezen plek voor, omdat dat de enige
                   plek is waar alle kinderen bij elkaar komen.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor standpunt?
A
Argument
B
Mening
C
Conclusie
D
Uitsmijter

Slide 14 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft aan dat het om een argument vóór de stelling gaat
A
dus
B
omdat
C
maar
D
echter

Slide 15 - Quizvraag

Waar in je betoog noem je in ieder geval altijd je stelling?
A
Titel
B
Inleiding
C
Eerste alinea van de kern
D
Laatste alinea van de kern

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een betoog?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 17 - Quizvraag

Wat beschrijf je in het slot van je betoog?
A
een conclusie
B
de aanleiding van schrijven
C
alleen een samenvatting
D
argumenten tegen je stelling

Slide 18 - Quizvraag

Een objectief argument is gebaseerd op:
A
feiten
B
meningen

Slide 19 - Quizvraag

Opdracht
NIEUWSUUR • BINNENLAND • ZA 28 DECEMBER, 23:18
Nederland vuurwerkvrij? 'Het is een kwestie van langzaamaan gedrag veranderen'
Babypijltjes en Romeinse kaarsen zijn al verboden, volgend jaar volgen de honderdduizendklappers en de zogenoemde enkelshots mortieren. Het aantal vuurwerkvrije zones neem toe en verkopers zijn verplicht vuurwerkbrillen, aansteeklonten en lanceerstandaarden voor pijlen te verstrekken. Afsteken mag alleen nog tussen 31 december 18.00 uur en 1 januari 02.00 uur.
De almaar strengere regels lijken effect te hebben: het aantal mensen dat door vuurwerk op de ehbo belandt, is sinds 2013 gehalveerd. Tegelijkertijd nam afgelopen jaar het aantal geweldsincidenten tegen hulpverleners rond de jaarwisseling flink toe. Het merendeel had met vuurwerk te maken.
- Schrijf een reactie naar aanleiding van het nieuwsbericht hierboven.
- Geef hierin antwoord op de vraag: MOET VUURWERK VERBODEN WORDEN?
- Geef 3 argumenten om jouw antwoord te onderbouwen.
- Geef 2 tegenargumenten waarvan je er vervolgens 1 weerlegt.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
De almaar strengere regels lijken effect te hebben: het aantal mensen dat door vuurwerk op de ehbo belandt, is sinds 2013 gehalveerd. Tegelijkertijd nam afgelopen jaar het aantal geweldsincidenten tegen hulpverleners rond de jaarwisseling flink toe. Het merendeel had met vuurwerk te maken.


Slide 21 - Tekstslide

Opdracht

- Schrijf een reactie naar aanleiding van het nieuwsbericht.
- Geef hierin antwoord op de vraag: MOET VUURWERK VERBODEN WORDEN?
- Geef 3 argumenten om jouw antwoord te onderbouwen.
- Geef 2 tegenargumenten waarvan je er vervolgens 1 weerlegt.

Slide 22 - Tekstslide

Beoordeling:

- Inhoudelijke eisen van de opdrachten
- Samenhang
- Afstemming op doel
- Afstemming op publiek
- Woordenschat en woordgebruik
- Spelling, interpunctie en grammatica
- Leesbaarheid






Slide 23 - Tekstslide

Schrijf je betoog
1. Gebruik het stappenplan voor het schrijven van je
   kladversie. 
- Denk ook alinea's, tekstverbanden en signaalwoorden
- Titel, inleiding, middenstuk, argumenten, slot, conclusie
2. Controleer je tekst goed!


Slide 24 - Tekstslide

Schrijf je betoog
2. Controleer je tekst goed!

3. Schrijf je eindversie in Word en lever het in via de mail voor 10 oktober.
  



Slide 25 - Tekstslide