Feit of Fabel

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
HoogbegaafdheidHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogbegaafde kinderen hebben een gemeten IQ van minstens 130.
A
Feit
B
Fabel

Slide 2 - Quizvraag

Vroeger werd er uitgegaan van een score van een IQ-test van tenminste 130 als zijnde hoogbegaafd. Nu wordt deze grens minder strikt gehanteerd. Begaafd potentieel kan niet altijd in een cijfer worden uitgedrukt. Het blijft een momentopname. Het is ook één van de factoren (naast creatief denken, zijnskenmerken, etc..)
Hoogbegaafde kinderen missen vaak aansluiting met leeftijdsgenoten
A
Feit
B
Fabel

Slide 3 - Quizvraag

Voor begaafde kinderen is spelen, samenwerken en afspreken met ontwikkelingsgelijken heel belangrijk. Soms kan het voor een begaafd kind moeilijk zijn om aansluiting te vinden bij leeftijdsgenoten, maar kan hij wel goed aansluiting vinden bij kinderen die ouder zijn of begaafde kinderen uit een andere klas.
Hoogbegaafde kinderen zijn heel gemotiveerd op school
A
Feit
B
Fabel

Slide 4 - Quizvraag

Vrijwel alle kinderen zijn in principe gemotiveerd om te leren, maar het moet wel in de zone van naaste ontwikkeling zitten en aansluiten bij de interesses, wil het hen motiveren. Zo kunnen hele jonge kinderen zichzelf al leren lezen, omdat ze dat interessant vinden. In groep 3 kunnen ze dan gedemotiveerd zijn als ze mee moeten doen met het leesonderwijs, omdat ze het al kunnen.
Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong kunnen zich binnen zes weken aanpassen.
A
Feit
B
Fabel

Slide 5 - Quizvraag

Het is niet zo dat begaafde kinderen zich per se aanpassen en dat ze binnen een termijn van zes weken zouden doen. Sommige begaafde kinderen passen zich binnen een paar dage, of zelfs een paar uur aan en andere begaafde kinderen passen zich niet (erg) aan. Het is belangrijk om vanaf het begin te kijken welke werkjes een leerling kiest, welke woorden hij gebruikt. Zo snel mogelijk in de zone van naaste ontwikkeling komen.
Hoogbegaafde kinderen halen hoge toetsresultaten
A
Feit
B
Fabel

Slide 6 - Quizvraag

Begaafde leerlingen scoren soms wel, maar zeker niet altijd op (cito) toetsen. Soms is een begaafde leerling te veel afgeleid om een toets goed te maken, denkt hij te complex of interpreteert hij de vraag te ingewikkeld. Bij meerkeuze vragen kan een het kind een hele andere uitleg hebben dan de toetsmaker bedoel
Hoogbegaafde kinderen hebben zwakke executieve vaardigheden
A
Feit
B
Fabel

Slide 7 - Quizvraag

De executieve vaardigheden zijn niet perse anders dan bij andere kinderen (metacognitie wel). Specifieke ex. functies kunnen wel sterker of zwakker zijn. Het leren plannen en organiseren, of doelgericht doorzettingsvermogen is soms wel lastig. Er is vaak nog nooit een beroep op gedaan.
Hoogbegaafde kinderen hebben vaak moeite met automatiseren (bv tafels)
A
Feit
B
Fabel

Slide 8 - Quizvraag

Kijkend naar hun leerpotentieel zouden leerlingen goed moeten kunnen automatiseren. Maar vaak zien ze het nut niet in. Ze rekenen dingen vaak snel uit hun hoofd. 
Hoogbegaafde kinderen zijn vaak jongens
A
Feit
B
Fabel

Slide 9 - Quizvraag

Begaafdheid komt evenveel voor bij meisjes als jongens. Toch zitten er vaak meer jongens in bijv. de plusklassen. Het is zo dat begaafdheid eerder bij jongens wordt opgemerkt dan bij meisjes. Een mogelijke verklaring is dat jongens eerder storend gedrag laten zien als ze zich vervelen. Als er dan verder gekeken wordt, dan blijkt er sprake te zijn van begaafdheid. Meisjes passen zich vaker aan, gaan relatief onderpresteren, waardoor er niet altijd verder gekeken wordt. 
Hoogbegaafde kinderen krijgen meestal VWO-advies
A
Feit
B
Fabel

Slide 10 - Quizvraag

Zo'n 60 procent van de begaafde leerlingen krijgt een VWO advies, maar een deel van hen rondt het VWO succesvol af. Minder dan 40 % van de kinderen met een IQ van 130 of meer komt op het VWO terecht. Ongeveer 18% gaat naar het VMBO-TL.