U3L2 comparisons

Today: lesson 3.2 , page
At the end of this lesson you  :

  • Can understand the topic of a short discussion 
  • Can compare one thing with something else
  • Learn about transportation
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today: lesson 3.2 , page
At the end of this lesson you  :

  • Can understand the topic of a short discussion 
  • Can compare one thing with something else
  • Learn about transportation

Slide 1 - Tekstslide

transportation 
words page 88 

Slide 2 - Tekstslide

vergelijken

Slide 3 - Tekstslide

Comparisons
big
bigger
the biggest
Vergelijken 

Slide 4 - Tekstslide

Beschrijven 
Voor beschrijvingen gebruiken we bijvoegelijk naamwoorden:
(adjectives), zoals: 
  • small
  • old
  • strong
  • beautiful

Slide 5 - Tekstslide

To compare =  vergelijken
Om te vergelijken gebruiken we deze bijvoeglijke naamwoorden in de vergrotende en overtreffende trap :

1. Homeschooling is better than going to school
2. Homework is the most boring thing to do 
3.Some students are funnier than others 

Slide 6 - Tekstslide

vergrotende & overtreffende trap 
smart
smarter
smartest
       + er 
younger than
+ est
the youngest
young
younger
youngest

Slide 7 - Tekstslide

Vergrotende trap
-ER

Meestal gevolgd door  THAN

My dog is  fatter than my cat .

The boys are faster than the girls 


Overtreffende trap:
-EST

Meestal  THE  ervoor 

My dog is the fattest dog in the world.
They are the fastest boys I know.

Slide 8 - Tekstslide

let op woorden die eindigen op 'y'

Slide 9 - Tekstslide

Let op verdubbelen medeklinker
My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest

Slide 10 - Quizvraag

A Cheetah is the .........animal in the world
A
faster
B
more fast
C
fastest
D
fast

Slide 11 - Quizvraag

vergrotende & overtreffende trap
Hoe zit het dan met langere woorden? 
  • interesting
  • beautiful
  • difficult

Slide 12 - Tekstslide

vergrotende & overtreffende
3 of meer lettergrepen:
  • in   te    res   ting
  • beau   ti   ful
  • dif    fi    cult

Slide 13 - Tekstslide

vergrotende & overtreffende
interesting
more interesting
most interesting
beautiful
more beautiful
most beautiful
+ MORE
+ MOST

Slide 14 - Tekstslide

Probeer eens:

1.  important  
2. dangerous
3. obedient
 

Slide 15 - Tekstslide

A Ferrari is ..............than a Fiat
A
expensiver
B
more expensive
C
most expensive
D
expensivest

Slide 16 - Quizvraag

Girls are ...................than boys
A
seriouser
B
seriousser
C
more serious

Slide 17 - Quizvraag

Horses are the...........animals in the world . (beautiful)

Slide 18 - Open vraag

This is my little brother. He is _____ ____ I am. (young)

Slide 19 - Open vraag

Wow! This is by far the ___ _____house I have ever seen! (large)

Slide 20 - Open vraag

Let op: De vergrotende trap van 'good' is ?
A
Better
B
good
C
Gooder
D
Goodest

Slide 21 - Quizvraag

2.5 Vergelijken
Snap je dit onderwerp en kun je dit toepassen in een Engelse zin?
A
Ja!
B
Jawel, maar ik wil er nog mee oefenen.
C
Ik snap er niets van

Slide 22 - Quizvraag

Homework: lesson 2.5  exercises 1 to 6
On your own

Slide 23 - Tekstslide

er / est
more / most
old
expensive
safe
popular
exceptional
late
tidy
ridiculous
simple
small
happy
unusual
favourite

Slide 24 - Sleepvraag

Lesson 3.2
Exercises 1  to 8



Slide 25 - Tekstslide