Unit 2, lesson 5- writing and comparisons

Today: lesson 2.5
At the end of this lesson you know more about :

  • How to  make or cancel an appointment  in English
  • Words about household chores
  • How to compare one thing with something else
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today: lesson 2.5
At the end of this lesson you know more about :

  • How to  make or cancel an appointment  in English
  • Words about household chores
  • How to compare one thing with something else

Slide 1 - Tekstslide

Household Chores
words page 88 - exercises 1 , 2, 3 , 4 

Slide 2 - Tekstslide

Comparisons
big
bigger
the biggest
Vergelijken 

Slide 3 - Tekstslide

Beschrijven 
Voor beschrijvingen gebruiken we bijvoegelijk naamwoorden:
(adjectives), zoals: 
  • small
  • old
  • strong
  • beautiful

Slide 4 - Tekstslide

To compare =  vergelijken
Om te vergelijken gebruiken we deze bijvoeglijke naamwoorden in de vergrotende en overtreffende trap :

1. Homeschooling is better than going to school
2. Homework is the most boring thing to do 
3.Some students are funnier than others 

Slide 5 - Tekstslide

vergrotende & overtreffende trap 
smart
smarter
smartest
+ er
+ est
young
younger
youngest

Slide 6 - Tekstslide

Vergrotende trap
-ER

Meestal gevolgd door  THAN

Frank is fatter than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
-EST

Meestal  THE  ervoor 

Rob is the fattest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 7 - Tekstslide

let op woorden die eindigen op 'y'

Slide 8 - Tekstslide

let op de verdubbeling van de laatste medeklinker

Slide 9 - Tekstslide

Any volunteers?
  1. clean
  2. nice
  3. small
  4. strong



Slide 10 - Tekstslide

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest

Slide 11 - Quizvraag


Pinocchio's nose is .......than yours
A
longer
B
long
C
longest

Slide 12 - Quizvraag

A Cheetah is the .........animal in the world
A
faster
B
more fast
C
fastest
D
fast

Slide 13 - Quizvraag

De vergrotende trap van 'lucky'
A
luckyer
B
luckier
C
more lucky

Slide 14 - Quizvraag

vergrotende & overtreffende trap
Hoe zit het dan met langere woorden? 
  • interesting
  • beautiful
  • difficult

Slide 15 - Tekstslide

vergrotende & overtreffende
3 of meer lettergrepen:
  • in   te    res   ting
  • beau   ti   ful
  • dif    fi    cult

Slide 16 - Tekstslide

vergrotende & overtreffende
interesting
more interesting
most interesting
beautiful
more beautiful
most beautiful
+ MORE
+ MOST

Slide 17 - Tekstslide

Probeer eens:

1.  important  
2. dangerous
3. obedient
 

Slide 18 - Tekstslide

A Ferrari is ..............than a Fiat
A
expensiver
B
more expensive
C
most expensive
D
expensivest

Slide 19 - Quizvraag

Girls are ...................than boys
A
seriouser
B
seriousser
C
more serious

Slide 20 - Quizvraag

Horses are the...........animals in the world . (beautiful)

Slide 21 - Open vraag

Biden always wears a face mask in public. He is ...................than Trump. (careful)

Slide 22 - Open vraag

Let op: De vergrotende trap van 'good' is ?
A
Better
B
good
C
Gooder
D
Goodest

Slide 23 - Quizvraag

5.3 Vergelijken
Snap je dit onderwerp en kun je dit toepassen in een Engelse zin?
A
Ja!
B
Jawel, maar ik wil er nog mee oefenen.
C
Ik snap er niets van

Slide 24 - Quizvraag

Homework: lesson 2.5  exercises 1 till 7

You may work together but don't speak too loud!!!!

Slide 25 - Tekstslide

er / est
more / most
old
expensive
safe
popular
exceptional
late
tidy
ridiculous
simple
small
happy
unusual
favourite

Slide 26 - Sleepvraag

Lesson 2.5 
Exercises 10 till 11/12 online
Exercise 10: read 'Party chores' and make a 'to do' list in English, then write a short note

Exercise 11 or 12: choose 
Done? Do the 'Test jezelf':  2.4 & 2.5


Slide 27 - Tekstslide