Opdracht 3 Binnen- en buitencirkel: maak het goed
Maak een binnen cirkel en een buitencirkel.
Sta je binnen? → Zeg waarom je boos bent.
Sta je buiten? → Luister en geef een goede reactie.
Gebruik de zinnen van opdracht 2.
Voorbeeld:
Binnen: “Ik vind het stom dat je me uitlacht.”
Buiten: “O, sorry hoor, ik zal het niet meer doen.”