K5.2, 5.3 & 5.4

timer
0:45
Welke onderwerpen hebben we in paragraaf 1 besproken?
1 / 42
volgende
Slide 1: Woordweb
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

timer
0:45
Welke onderwerpen hebben we in paragraaf 1 besproken?

Slide 1 - Woordweb

5.1: waar ging het over? 
  1. Inzicht in je toets-verbeteringen.
     
  2. Informatie die in een arbeidsovereenkomst staat.
     
  3. Welke soort banen je kunt hebben. 

  4. Op welke manier werknemers beschermd worden.

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 5.2 
Een eigen bedrijf

Slide 3 - Tekstslide

Kijk op blz. 134 en geef de 4 arbeidsmotieven uit het boek:


ZET HET DIRECT IN DE CHAT AAN MIJ!!
timer
0:30

Slide 4 - Tekstslide

Arbeidsmotieven
  • = redenen om te werken.

Slide 5 - Tekstslide

Ondernemingsvormen

  • ZZP (Zelfstandige zonder personeel)
  • Eenmanszaak
  • VOF (Vennootschap Onder Firma
  • BV en NV

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat is geen kenmerk van een eenmanszaak?
A
Een eigenaar
B
Personeel in dienst
C
Aansprakelijk met privé vermogen
D
De winst heet Dividend

Slide 8 - Quizvraag

Eenmanszaak
VOF
BV en NV
ZZP
Eén eigenaar
De eigenaren heten firmanten
De directeur is een werknemer
Niet aansprakelijk met privévermogen
Bedrijf is eigendom van aandeelhouders.
Geen personeel

Slide 9 - Sleepvraag

Productiesectoren
  • Primaire sector - Landbouwsector

  • Secundaire sector - Industriesector

  • Tertiaire sector - Commerciële dienstverlening

  • Quartaire sector - Niet-commerciële dienstverlening

Slide 10 - Tekstslide

Productiesectoren
Bij de volgende vraag is het de bedoeling dat je de juiste productiesector bij het juist plaatje zet. 

Slide 11 - Tekstslide

Tertiaire sector
Quartaire sector
Primaire sector
Secundaire sector

Slide 12 - Sleepvraag

Productiesectoren
Sleep de juiste bedrijfstakken naar de juiste productiesector

Slide 13 - Tekstslide

Gezondheidszorg
Onderwijs
Landbouw
Transportbedrijven
Visserij
Banken
Bouw

Slide 14 - Sleepvraag

Welkom! De regels op een rij: 
  1. Doe mee; wees op tijd en respecteer elkaar. 
  2. Wees voorbereid op de les: lees Its Learning.
  3. Zet je camera aan zonder discussie als dat gevraagd wordt! 
  4. Gebruik de chat van Teams om te antwoorden op vragen of in Lesson Up wanneer je dat gevraagd word. 
  5. Zorg ervoor dat jij en je klasgenoten zich gehoord voelen en we terug kunnen kijken op een prettige les. 

Slide 15 - Tekstslide

Exameneenheid Arbeid & Productie  
Wat weet je nog van paragraaf 5.2? 
5.3 Actief op de arbeidsmarkt.   
Leerdoelen: Its Learning + toetsing
Afsluiten

Slide 16 - Tekstslide

Paragraaf 5.3
Actief op de arbeidsmarkt?

Slide 17 - Tekstslide

Vraag naar arbeid

De vraag naar arbeid is het totaal aantal beschikbare banen: de al bezette banen plus de nog niet bezette banen (de vacatures).

De vraag naar arbeid komt van de bedrijven en van de overheid. 

We noemen de vraag naar arbeid ook wel de 
werkgelegenheid.

Slide 18 - Tekstslide

Aanbod van arbeid
Het aanbod van arbeid noem je ook wel de:

Beroepsbevolking:


Dat is iedereen van 15 tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is.

Slide 19 - Tekstslide

Deel van het geheel
Deel : geheel x 100

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Algemene wet gelijke behandeling

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Arbeidsparticipatie
Ook wel genoemd arbeidsdeelname.
Het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort.

Slide 24 - Tekstslide

Werken in de formele sector
Betaald werk waarover je belastingen en premies betaaldd is werk in de formele sector. Dit wordt ook wel wit werk genoemd.

Slide 25 - Tekstslide

Werken in de informele sector
  • Onbetaald werk is werk in de informele sector. Bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of werken in je eigen huishouding. Dit wordt ook wel grijs werk genoemd.

  • Betaald werk dat niet geregistreerd is. Hierover betaal je geen belasting en sociale premies en wordt ook wel zwart werk genoemd.

Slide 26 - Tekstslide

De leerdoelen die we hadden: 
  1. Welke soorten ondernemingen zijn er? 
  2. Wie is er verantwoordelijk voor een onderneming?
  3. Hoe worden bedrijfstakken ingedeeld?
  4. Wat is nu eigenlijk de arbeidsmarkt?
  5. Wat telt economisch gezien mee als werk? 

Slide 27 - Tekstslide

Afsluiten
Zorg dat je Its Learning goed doorneemt
en de opdrachten inlevert zoals aangegeven! 
BELANGRIJK: maak de mini-quiz en 
reageer op tijd, zodat ik je niet op afwezig hoef te zetten!

Slide 28 - Tekstslide


Paragraaf 5.4
Zonder werk?

Slide 29 - Tekstslide

WW-uitkering
Uitkering volgens de Werkloosheids Wet.
Je moet je inschrijven bij het UWV (Uitkeringsinstituut WerknemersVerzekeringen)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Welk antwoord hoort niet bij ww-uitkering?
A
Ontslag door eigen schuld
B
36 weken voor ontslag 26 weken in loondienst geweest.
C
UWV
D
Eerste twee maanden 75% van brutoloon

Slide 32 - Quizvraag

Geregistreerde werkloosheid
Als je bent ingeschreven bij het UWV nadat je werkloos bent geworden dan tel je mee in de geregistreerde werkloosheid.

Slide 33 - Tekstslide

Verborgen werkloosheid
Als jij je niet ingschrijft bij het UWV, bijvoorbeeld omdat je geen recht hebt op een ww-uitkering dan heet dat verborgen werkloosheid.

Slide 34 - Tekstslide

Er zijn twee soorten werkloosheid, verstopte en geregistreerde werkloosheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Soorten werkloosheid

1. Conjuncturele werkloosheid.
2. Structurele werkloosheid.
3. Seizoenwerkloosheid.
4. Regionale werkloosheid.
5. Frictiewerkloosheid.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Wanneer het werk wordt overgenomen door een machine is dit ...
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
frictie werkloosheid
D
regionale werkloosheid

Slide 38 - Quizvraag

Van welk soort werkloosheid is sprake?
"Tijdens perioden van crisis"
A
Regionale werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 39 - Quizvraag

Van welk soort werkloosheid is sprake? "Als mensen net van school komen of net ontslagen zijn"....
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 40 - Quizvraag

Van welk soort werkloosheid is sprake? "In Overijssel is meer werkloosheid dan gemiddeld in het land".......
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 41 - Quizvraag

Heb je vragen neem dan via de chat van teams contact met me op!

Slide 42 - Tekstslide