Zouten oefenvragen

 Zouten: eigenschappen van zouten 
3 soorten stoffen:
1. metalen
2. moleculaire stoffen
3. zouten
            Zouten bestaan uit ionen: een ion is een atoom met een   
            positieve of negatieve lading.


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Zouten: eigenschappen van zouten 
3 soorten stoffen:
1. metalen
2. moleculaire stoffen
3. zouten
            Zouten bestaan uit ionen: een ion is een atoom met een   
            positieve of negatieve lading.


Slide 1 - Tekstslide

Metalen
Niet-metalen

Slide 2 - Tekstslide

10.1 Zouten: eigenschappen van zouten 

Slide 3 - Tekstslide

Geleidt deze stof stroom?
C6H12O6(aq)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor
soort stof
is dit?
A
Zout
B
Metaal
C
Moleculaire stof

Slide 5 - Quizvraag

Welke stoffen geleiden WEL stroom. 
Vloeibare moleculaire stof
Vloeibaar metaal
Vast zout
Vloeibaar zout
Vast metaal 
Vaste moleculaire stof

Slide 6 - Sleepvraag

Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
METALEN
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
water
natriumjodide
koperoxide
calcium
koolstof
methaan
goud
kaliumfluoride
kwik

Slide 7 - Sleepvraag

ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
natriumjodide
CuO
NH3
methaan
KF
NH4+

Slide 8 - Sleepvraag

Ionen
A
Geladen moleculen
B
moleculen
C
Atomen
D
Geladen Atomen

Slide 9 - Quizvraag

Geleid een moleculaire stof stroom?
A
nooit
B
alleen in opgeloste vorm
C
opgelost en gesmolten
D
altijd

Slide 10 - Quizvraag

Positief geladen ionen bestaan uit
A
niet-metalen (binas geel)
B
niet-metalen (binas blauw)
C
metalen (binas geel)
D
metalen (binas blauw)

Slide 11 - Quizvraag

negatief geladen ionen bestaan uit
A
niet-metalen (binas geel)
B
niet-metalen (binas blauw)
C
metalen (binas geel)
D
metalen (binas blauw)

Slide 12 - Quizvraag

Opbouw van zouten
Vaste zouten hebben een kristalrooster.

Naam zout:
eerst metaal, dan niet-metaal
Natrium-Chloride (rationeel)
keukenzout (triviaal)

Slide 13 - Tekstslide

Zoutoplossingen
zouten bestaan uit positieve en negatieve Ionen (geladen deeltjes)
Vaste zouten geleiden geen stroom. Vloeibaar of gesmolten wel.
zouten (ionaire stoffen)

metaal  met  niet-metaal
(blauw)            (geel)

Slide 14 - Tekstslide

10.1 Zouten: eigenschappen van zouten 
Dus zouten hebben de volgende eigenschappen:
  • Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
  • Zouten hebben een kristalrooster
  • Zouten zijn bij kamertemperatuur vast
  • Zouten hebben hoge smeltpunten
  • Gesmolten en opgelost geleiden zouten stroom
  • vaste zouten geleiden geen stroom
  • de totale lading van een zout is nul


Slide 15 - Tekstslide

Geef de oplosvergelijking van
K2(CO3)

Slide 16 - Open vraag

Geef de indampvergelijking van kwik(II)chloride-oplossing

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Zelf oefenen

Je mengt oplossingen van

  1. koperchloride en zilvernitraat
  2. kaliumchloride en natriumsulfaat
  3. bariumchloride en natriumcarbonaat

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag:
maken ; extra oefenen blz. 258-259
ben je klaar?
maak de opgaven van examentraining

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide