10.1

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Lezen 10.1 blz 76
- klaar = samenvatten
Elke les je binas nodig!
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

TIP: Maak aantekeningen

Slide 8 - Tekstslide

Wat voor
soort stof
is dit?
A
Zout
B
Metaal
C
Moleculaire stof

Slide 9 - Quizvraag

ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
natriumjodide
CuO
NH3
methaan
KF
NH4+

Slide 10 - Sleepvraag

Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
Metalen
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
water
natriumjodide
koperoxide
calcium
koolstof
methaan
goud
kaliumfluoride
kwik

Slide 11 - Sleepvraag

- Het zout zelf is neutraal, er zijn net zoveel + als - ionen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Geleidt deze stof stroom?
C6H12O6(aq)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 14 - Quizvraag

Geleidt deze stof stroom?
K2O(aq)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 15 - Quizvraag

Geleidt deze stof stroom?
K2O(s)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 16 - Quizvraag

Geleidt deze stof stroom?
H2O2(l)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 17 - Quizvraag

Welke stoffen geleiden WEL stroom. 
Vloeibare moleculaire stof
Vloeibaar metaal
Vast zout
Vloeibaar zout
Vast metaal 
Vaste moleculaire stof

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide


Juna zegt: Bij kamertemperatuur kan er meer keukenzout oplossen dan salpeter.
Aniek zegt: Hoe hoger de temperatuur hoe meer zout er oplost.
Wie heeft er gelijk?
A
Juna
B
Aniek
C
Juna & Aniek
D
Geen van beiden

Slide 21 - Quizvraag

timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide