In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Was machen wir heute
1. Lernziele
2. Wiederholung haben & sein
3. Selbständig arbeiten
4. Lernzielcheck
Slide 2 - Tekstslide
Die Lernziele
Je kent de werkwoorden haben en sein
Slide 3 - Tekstslide
Werkwoorden - haben & sein
Slide 4 - Tekstslide
De basisuitgangen
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t
-en
-t
-en
feesttenten
Slide 5 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t
-en
-t
-en
haben (hebben)
regel: stam + uitgang
haben
stam: -en eraf
-> hab
Slide 6 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
e
st
t
en
t
en
haben -> uitzondering
hab
hab
hab
hab
hab
hab
ha
ha
st
t
de uitgangen bij du en er, sie, es blijven hetzelfde, maar de stam verandert:
hab -> ha
Slide 7 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
e
st
t
en
t
en
haben -> uitzondering
hab
ha
ha
hab
hab
hab
Slide 8 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t
-en
-t
-en
sein (zijn)
'sein' is (gelukkig!)
het enige werkwoord dat van ich tot sie/Sie helemaal onregelmatig is!
Slide 9 - Tekstslide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein -> uitzondering
Slide 10 - Tekstslide
sein (ich)
1/18
A
bin
B
bint
C
bist
D
seine
Slide 11 - Quizvraag
haben (ihr)
2/18
A
hat
B
habent
C
habt
D
hast
Slide 12 - Quizvraag
sein (du)
3/18
A
ist
B
bist
C
ist
D
binst
Slide 13 - Quizvraag
haben (Omar)
4/18
A
habe
B
hast
C
habt
D
hat
Slide 14 - Quizvraag
sein (wir)
5/18
A
sein
B
sind
C
seid
D
seind
Slide 15 - Quizvraag
haben (ich)
6/18
A
habe
B
hat
C
habt
D
hast
Slide 16 - Quizvraag
sein (die Autos)
7/18
A
sein
B
seid
C
sind
D
bist
Slide 17 - Quizvraag
haben (Sie)
8/18
A
hat
B
habt
C
habe
D
haben
Slide 18 - Quizvraag
Aufgabe: Ein Steckbrief über eine berühmte Person
Was bedeutet das?
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht:
Kies een bekende persoon (bijvoorbeeld een sporter, zanger, acteur of historisch figuur) en maak een Duitse Steckbrief (korte profielbeschrijving). Gebruik daarbij de werkwoorden haben en sein in de juiste vorm.
In je Steckbrief zet je:
Naam en leeftijd (z.B. Er heißt... / Sie ist ... Jahre alt.)
Waar hij/zij vandaan komt (z.B. Er ist aus Amerika.)
Wat hij/zij heeft (z.B. Er hat viel Geld / eine große Familie / Talent.)
Wat hij/zij is (z.B. Er ist Fußballspieler / Sie ist Schauspielerin.)
Wat hij/zij leuk vindt of doet (z.B. Er hat viele Fans / Sie ist sehr berühmt.)
Fertig?
Schrijf nu 3 extra zinnen over wat deze persoon heeft en is,
of wat hij/zij doet.
Gebruik opnieuw haben en sein.
Tipp:
z.B. Er hat ein Haus in Spanien.
Sie ist sehr sportlich.
Er ist verheiratet.
Slide 20 - Tekstslide
zum Beispiel:
Name:
Alter:
Wohnort:
Beruf:
Was hat er?
Was ist er noch?
Lionel Messi
Er ist 37 Jahre alt.
Er ist aus Argentinien.
Er ist Fußballspieler.
Er hat viel Talent und viele Fans.
Er ist sehr berühmt.
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht:
Kies een bekende persoon (bijvoorbeeld een sporter, zanger, acteur of historisch figuur) en maak een Duitse Steckbrief (korte profielbeschrijving). Gebruik daarbij de werkwoorden haben en sein in de juiste vorm.
In je Steckbrief zet je:
Naam en leeftijd (z.B. Er heißt... / Sie ist ... Jahre alt.)
Waar hij/zij vandaan komt (z.B. Er ist aus Amerika.)
Wat hij/zij heeft (z.B. Er hat viel Geld / eine große Familie / Talent.)
Wat hij/zij is (z.B. Er ist Fußballspieler / Sie ist Schauspielerin.)
Wat hij/zij leuk vindt of doet (z.B. Er hat viele Fans / Sie ist sehr berühmt.)
Fertig?
Schrijf nu 3 extra zinnen over wat deze persoon heeft en is,
of wat hij/zij doet.
Gebruik opnieuw haben en sein.
Tipp:
z.B. Er hat ein Haus in Spanien.
Sie ist sehr sportlich.
Er ist verheiratet.
timer
15:00
Slide 22 - Tekstslide
Check
Wer habt ihr gewählt?
Was hast du über ihn/sie herausgefunden?
Slide 23 - Tekstslide
Samenvatting
uitzonderingen: haben & sein
haben:sein:
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
uitleg
Slide 24 - Tekstslide
Eerst goed nadenken: Waar sta jij in de leerstof: haben en sein?