De stad of het dorp

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je hoe de stad groeit.
Aan het einde van de les kan je het verschil tussen de dagelijkse en niet-dagelijkse voorziening omschrijven.
Aan het einde van de les weet je wat je allemaal in de stad kan vinden.

Slide 2 - Tekstslide

In een stad is veel meer te beleven dan in een dorp
A
Eens
B
Oneens

Slide 3 - Quizvraag

De stad vs. het dorp
Wanneer is het een stad en wanneer een dorp?

Slide 4 - Tekstslide

HET DORP

- Minder inwoners (ca. 1000-5000)
- Dagelijkse voorzieningen

Slide 5 - Tekstslide

HET DORP

- Minder inwoners (ca. 1000-5000)
- Dagelijkse voorzieningen
DE STAD

- Veel inwoners (5000+)
- Stadsrechten
- Niet-dagelijkse voorzieningen

Slide 6 - Tekstslide

Voorzieningen?
Voorzieningen zijn bedrijven en organisaties die ervoor zorgen dat de mensen krijgen wat ze nodig hebben.

Slide 7 - Tekstslide

Drie soorten voorzieningen
Publieke voorzieningen: betaald van belastinggeld (ziekenhuis, school)
Commerciële voorzieningen: bedrijven (winkels, supermarkt)
Non-profit (geen winst): Vrijwilligersorganisaties
Daarnaast:
Dagelijkse en niet-dagelijkse
voorzieningen

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een dagelijkse voorziening

Slide 9 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een niet-dagelijkse voorziening

Slide 10 - Open vraag

De stad
Hoe ziet een stad eruit?
Waarom trekken mensen naar de stad?

Slide 11 - Tekstslide

Waarom trekken mensen naar de stad?
Mensen trekken naar de stad voor werk of voor voorzieningen.
Vroeger: 'oude' boeren trokken naar de steden.
Nu: mensen gaan in de stad studeren en blijven daar, ook zijn er meer banen in de stad te vinden.
Daarnaast zijn er in de stad meer voorzieningen.
Steeds meer mensen naar de stad > de stad groeit!

Slide 12 - Tekstslide

Wat vind je allemaal in de stad?

Slide 13 - Open vraag

Hoe ziet de stad eruit?
- Oud stadscentrum (de oude middeleeuwse stad)
* Vaak vind je hier nu het winkelcentrum/musea etc.
- Woonwijken
* Vaak hebben woonwijken ook nog een winkelcentrum
- Voorzieningen
* Parken, stadion, museum, station
sportvelden, entertainment, ziekenhuis.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Woonwijk
Gebied met huizen uit dezelfde tijd.
Heeft een naam
Heeft een winkelcentrum met daarin de dagelijkse-voorzieningen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Welke niet-dagelijkse voorzieningen herken je?

Slide 25 - Open vraag

De stad
Grote plaats met veel niet-dagelijkse voorzieningen.
Omdat de stad groeit worden er steeds woningen bijgebouwd. Zo'n stuk dat wordt bijgebouwd noemen we een woonwijk. Elke woonwijk heeft vaak een winkelcentrum met de dagelijks voorzieningen. De niet-dagelijkse voorzieningen vind je vaak in de oude binnenstad (de oude middeleeuwse stad)

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
1. Verder met het ontwerpen van je stad
2. Maken van opdrachten Learnbeat (HW!)

Slide 27 - Tekstslide

Ontwerp je eigen stad
1. Er komen meer mensen in de stad wonen. Teken de nieuwe huizen. Teken ook wegen die naar het marktplein gaan.
2. Schrijf op de tekening waar het stadscentrum is en waar de binnenstad.
3. Schrijf op de tekening waar de woonwijken zijn.

Vorige les nog niet af? Kijk dan bij 5.1D op Learbeat.

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag
Klaar met het ontwerpen van je stad?
Maak dan de opdrachten op Learnbeat. Opdrachten niet af = huiswerk!

Slide 29 - Tekstslide