les 1.1

Burgers en stoommachines

Het Koninkrijk der Nederlanden
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines

Het Koninkrijk der Nederlanden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen hoe Nederland werd geregeerd vóór en ná 1848

Slide 3 - Tekstslide

1789: 
De Franse Revolutie
  • Strijd voor vrijheid, gelijkheid en broederschap

  • Einde aan Koninkrijk Frankrijk

  • Meer gelijkheid: einde aan de standenmaatschappij

  • Een grondwet

Slide 4 - Tekstslide

1795-1801: 
Bataafse Republiek
  • Revolutie o.l.v. de Patriotten: zij willen meer van het volk (...en zijn wel klaar met de Oranjes)

  • De Patriotten krijgen hulp van de Fransen

  • Frankrijk bezet Nederland (1795-1813) en erfstadhouder Willem V moet vluchten naar Engeland

Slide 5 - Tekstslide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 6 - Tekstslide


Koning-koopman

  • Willem I wil van Nederland een modern land maken
  • Om dit te kunnen betalen richtte hij de Nederlandsche Handelsmaatschappij (NHM) op.
  • Deze maatschappij zorgde ook dat de handel met Indië weer winstgevend werd
  • Willem I wordt soms, spottend, ook wel koning-koopman genoemd

Slide 7 - Tekstslide

1830-1839: België wordt onafhankelijk
Oorzaken:
  • Nederlands officiële taal

  • Protestantse geloof is de staatsgodsdienst: België is katholiek

  • Belangrijke banen vaak in handen van Nederlanders

  • Nederland wordt voorgetrokken

Slide 8 - Tekstslide


Belgische Revolutie
1830



  • Tijdens de viering van de verjaardag van koning Willem I in Brussel, 
  • slaat de vlam in de pan en komt het volk in opstand.

  • Ruim een maand later roepen de Belgen hun onafhankelijkheid uit

Slide 9 - Tekstslide


Gevolgen



  • 1831: Leopold I wordt de eerste Belgische koning
  • 1831: Tiendaagse Veldtocht
  • 1839: onder internationale druk erkent Willem I de onafhankelijkheid
  • 1840: Willem I treedt af

Slide 10 - Tekstslide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absolute vorst

  • Moet niets weten van democratie

  • Moeizame relatie met zijn vader

Slide 11 - Tekstslide


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 12 - Tekstslide


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal

Slide 13 - Tekstslide

Gevolgen
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 14 - Tekstslide


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer was het Revolutiejaar?
A
1813
B
1815
C
1830
D
1848

Slide 16 - Quizvraag

Noem twee gevolgen voor de Nederlandse koning van het Revolutiejaar.

Slide 17 - Open vraag

Wie was koning van Nederland tijdens het Revolutiejaar?
A
Lodewijk Napoleon
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 18 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Ferdinand Domela Nieuwenhuis
B
Pieter Jelles Troelstra
C
Johan Rudolf Thorbecke
D
Abraham Kuyper

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke politieke stroming hoort deze persoon?
A
Liberalen
B
Rooms-Katholieken
C
Protestanten
D
Socialisten/Sociaal-Democraten

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer werd Nederland het Koninkrijk der Nederlanden?
A
1800
B
1820
C
1815
D
1825

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer kwamen de Belgen in opstand?
A
1820
B
1825
C
1830
D
1835

Slide 22 - Quizvraag

Nederland kreeg in 1848 een nieuwe grondwet. Hieronder staan vier uitspraken over deze grondwet. Welke twee uitspraken zijn juist?
A
Met de nieuwe grondwet werd de schoolstrijd opgelost.
B
Nederland werd een constitutionele monarchie.
C
Het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging werd in de grondwet vastgelegd.
D
De nieuwe grondwet was het begin van de ministeriële verantwoordelijkheid.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het Parlement?
A
De Eerste- en Tweede kamer samen
B
Het kabinet
C
De overheid
D
Alle ambtenaren in Nederland

Slide 24 - Quizvraag

Koning Willem I was onschendbaar.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Democratie betekent dat
A
De koning regeert
B
Het volk regeert
C
Alleen rijke mensen regeren
D
Regeren

Slide 26 - Quizvraag

Het parlement in Nederland is hetzelfde als de Tweede Kamer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Het parlement is hetzelfde als de regering
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

De Eerste en Tweede Kamer heten samen ook wel de Staten-Generaal
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Parlement is een voorbeeld van volksvertegenwoordiging
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Het volk regeert via gekozen volksvertegenwoordigers
Dit noem je:
A
Een dictatuur
B
Een monarchie
C
Een parlementaire democratie
D
Verkiezingen

Slide 31 - Quizvraag

Van 1795 tot 1813 hoorde Nederland bij
A
Spanje
B
Duitsland
C
België
D
Frankrijk

Slide 32 - Quizvraag

In welk jaar kreeg Nederland voor het eerst een Nederlandse koning?
A
1813
B
1815
C
1830
D
1848

Slide 33 - Quizvraag

In de 19e eeuw kreeg Nederland een nieuwe grondwet die veel veranderde. Welk jaar?
A
1813
B
1870
C
1848
D
1830

Slide 34 - Quizvraag

Waarom gaf koning Willem II in 1848 toe aan de eis om een nieuwe grondwet te maken?
A
Hij vond zelf ook dat het parlement meer invloed moest krijgen
B
Hij zag dat er veel armoede was
C
Overal in Europa waren rellen, hij was bang voor zijn positie
D
De grondwet was ouderwets

Slide 35 - Quizvraag

Begrippen uit deze les

  • grondwet


  • ministeriële verantwoordelijkheid
  • onschendbaarheid
  • Staten-Generaal
  • Eerste Kamer
  • Tweede Kamer


Slide 36 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • Koning Willem I
  • Koning Willem II

  • Johan Rudolf Thorbecke

Slide 37 - Tekstslide

Maak van de kopieen §1.1
1,2a,3,4,5,6,9
timer
15:00

Slide 38 - Tekstslide