§2.1 Kijk en vergelijk

§2.1 Kijk en vergelijk
Consumentenorganisaties
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§2.1 Kijk en vergelijk
Consumentenorganisaties

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Consumentenorganisaties geven onafhankelijke informatie over een product
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken.

Wat is een andere taak van consumentenorganisaties?
A
Consumentenorganisaties bepalen hoe lang je garantie krijgt op een product.
B
Consumentenorganisaties geven advies aan winkeliers over de kwaliteit van producten.
C
Consumentenorganisaties geven uitleg over je rechten als consument.
D
Consumentenorganisaties maken wetten met regels over de veiligheid van producten.

Slide 4 - Quizvraag

Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de producent.
A
Waar
B
Niet waar
C
Niet altijd
D
Ik wil bijles

Slide 5 - Quizvraag

Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?
A
ANWB
B
Vereniging Eigen Huis
C
IKEA
D
Goede Waar & Co

Slide 6 - Quizvraag

Welke van deze organisaties zijn consumentenorganisaties?
A
Apple
B
ANWB
C
Consumentenbond
D
Albert Heijn

Slide 7 - Quizvraag

Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken. Zo’n test heet een
A
onderzoek
B
vergelijkend waren onderzoek
C
vergelijking onderzoek
D
kwaliteit test onderzoek

Slide 8 - Quizvraag

Consumentenorganisaties
A
geven je uitleg over je rechten
B
proberen veel producten te verkopen
C
zijn er voor bedrijven als AH en Jumbo
D
testen geen producten

Slide 9 - Quizvraag

Lisa en Valentino vertrouwen de testuitslagen van Kassa.

Lisa: “Consumentenorganisaties doen onderzoek naar de prijs en de kwaliteit van producten. Op basis daarvan geven ze onafhankelijke informatie en advies”.

Valentino: “Consumentenorganisaties houden zich niet alleen bezig met het testen van producten. Ze informeren ook over mogelijke gevolgen voor het milieu”.

Wat geldt voor deze beweringen?
A
Alleen Lisa heeft gelijk.
B
Alleen Valentino heeft gelijk.
C
Beiden hebben gelijk.
D
Beiden hebben ongelijk.

Slide 10 - Quizvraag

Consumentenorganisaties
A
zorgen ervoor dat je de hoogste kortingen krijgt
B
zijn bedrijven waar consumenten kunnen werken
C
komen op voor de rechten en plichten van de consument
D
als je product stukgaat kun je bij hun terecht

Slide 11 - Quizvraag

Consumentenorganisaties zijn er om de consument te steunen. Welke steun mag je van een consumentenorganisatie verwachten?

Kies het juiste antwoord.

A
Advies aan bedrijven over consumenten.
B
Controle op de Warenwet.
C
Betrouwbare informatie over producten.
D
Kortingsacties van bekende merken.

Slide 12 - Quizvraag

Consumer power is de invloed van de producenten op de productie van goederen.
A
Juist
B
Onjuist
C
Zitten we hier bij Engels?
D
Dit begrip bestaat niet

Slide 13 - Quizvraag

Welke term hoort bij:
de macht/kracht van de consument op wat de producent verkoopt.
A
Consumentenmacht
B
Koperskeuze
C
Consumer Power
D
Danoontje Power

Slide 14 - Quizvraag

Is een keurmerk altijd betrouwbaar?
A
ja
B
nee
C
Hangt van het keurmerk af
D
Ik ken geen keurmerk

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn deze afbeeldingen?
A
Keurmerk
B
Vergelijkingssite
C
Huismerken
D
Consumentenorganisaties

Slide 16 - Quizvraag

Welk begrip past
hierbij?
A
Keurmerk
B
Duurzaam
C
Consumentenrecht
D
Armoedegrens

Slide 17 - Quizvraag


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 18 - Quizvraag


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 19 - Quizvraag

Heeft een veilig elektrisch apparaat een keurmerk?
A
Ja
B
Nee
C
Wij hebben thuis geen elektriciteit
D
soms

Slide 20 - Quizvraag

Bekijk het keurmerk. Kirsten koopt het liefst producten met
dit keurmerk. Deze producten zijn vaak duurder dan
vergelijkbare producten zonder dat keurmerk.
Waarom kiest ze toch voor producten met dit keurmerk?
Kies uit onderstaande mogelijkheden:


A
Ze koopt graag de beste producten.
B
Ze koopt graag dure producten.
C
Ze koopt graag milieuvriendelijk geproduceerde producten.
D
Ze weet niet wat het betekent

Slide 21 - Quizvraag


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 22 - Quizvraag

Goed gedaan!
Dit was de theorie van §2.1

Maak nu opgaven 2 t/m 7

Succes!

Slide 23 - Tekstslide