Grammatica H4: beknopte bijzin

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag havo 3

Vandaag...
- Huiswerk bespreken
- Herhaling hoofdzin en bijzin 
- Grammatica H4: beknopte bijzin


Leerdoelen:
- Ik kan beknopte bijzinnen herkennen en gebruiken


Huiswerk maandag 21 maart
Maken:
-Grammatica H4: beknopte bijzin: startopdracht+opdracht 1, 2, 3 
-Formuleren H4 : beknopte bijzin controleren: startopdracht+opdracht 1, 2, 3
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag havo 3

Vandaag...
- Huiswerk bespreken
- Herhaling hoofdzin en bijzin 
- Grammatica H4: beknopte bijzin


Leerdoelen:
- Ik kan beknopte bijzinnen herkennen en gebruiken


Huiswerk maandag 21 maart
Maken:
-Grammatica H4: beknopte bijzin: startopdracht+opdracht 1, 2, 3 
-Formuleren H4 : beknopte bijzin controleren: startopdracht+opdracht 1, 2, 3

Slide 1 - Tekstslide

De Grote Repetitie P2
Grammatica H3 - Verwijzen
Formuleren H3 - Fouten met verwijswoorden

Grammatica H4 - Beknopte bijzin
Formuleren H4 - Beknopte bijzin controleren

Spelling H3 - Getallen
Spelling H4 - Woorden korter schrijven

Spelling ww H3 + H4 - Herhaling lastige ww-vormen
Toets in week 13: 

Slide 2 - Tekstslide

Zinnen
Het is eerst belangrijk om te weten wat samengestelde zinnen zijn.

Er volgt hier een (korte) uitleg over.


Slide 3 - Tekstslide

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
De leerlingen stoppen met praten.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdzinnen en bijzinnen
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
- twee hoofdzinnen
- een hoofdzin en bijzin(nen)


Slide 5 - Tekstslide

Hoofdzin
- Een hoofdzin is een zin die ook op zichzelf kan staan.

- In een hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm altijd naast elkaar (je kunt niet het woordje 'niet' ertussen zetten)

- Als er twee hoofdzinnen worden samengesteld, staat er altijd een nevenschikkend voegwoord (signaalwoord) tussen. Dat zijn de woorden:
en, of, maar, want, dus

De docent roept de leerlingen, dus stoppen zij met praten.

Slide 6 - Tekstslide

Bijzin
-Een bijzin is een zin die niet op zichzelf kan staan.

- In een bijzin staan het onderwerp en de persoonsvorm meestal niet direct naast elkaar (en je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten).

-Een bijzin wordt altijd gekoppeld aan een hoofdzin met een onderschikkend voegwoord (signaalwoord). Daarvan zijn er veel meer: wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of .....

Wij gaan naar binnen, omdat het zo gaat regenen.

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken hoofdzin:
  • O en PV staan naast elkaar.
  • PV staat op plek 1 of 2 in de zin.
  • Elke samengestelde zin heeft een HZ.
  • Een samengestelde zin kan 2 HZ hebben.

Kenmerken bijzin:

  • O en PV staan niet naast elkaar/ je kunt het woordje 'niet'ertussen zetten.
  • PV staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.
  • Niet elke samengestelde zin heeft een BZ.
  • BZ kan vooraan of achteraan staan.

Slide 8 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen

Zo herken je hoofd- en bijzinnen:

1. Maak de zin vragend; dan vind je de PV van de hoofdzin.

2. Verander de zin van tijd; dan vind je alle PV's.

3. Zoek van de zinnen alle PV's en O's.

4. Probeer of je tussen de PV en O een woord kunt invoegen.

      - Dat lukt niet: hoofdzin.

      - Dat lukt wel: bijzin.

Slide 9 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen

Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:

1. {hoofdzin} + {hoofdzin}

Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.

2. {hoofdzin} + (bijzin)

Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.

3. (bijzin)+  {hoofdzin}

Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.

Slide 10 - Tekstslide

Beknopte bijzin herkennen
Een beknopte bijzin is een bijzin die je beknopt (= korter) opschrijft. 

Een beknopte bijzin heeft de volgende kenmerken:
  • géén onderwerp (wel een denkbeeldig onderwerp)
  • géén persoonsvorm, maar  wel:
      -  een deelwoord
    OF
      -  te + infinitief

Voltooid deelwoord = bv. gelopen, gefietst
Onvoltooid deelwoord = bv. lopend, fietsend
Te + infinitief =
bv. te lopen, te fietsen

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden beknopte bijzin
  1. Luid zingend fietste Angelo naar zijn werk.
  2. Het geld natellend stelde hij vast dat er vijftig euro ontbrak.
  3. Bij het station aangekomen, bleek mijn portemonnee nogthuis te liggen.
  4. Zonder te praten maakten we de opdracht.

Slide 12 - Tekstslide

beknopte bijzin
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord (hele ww+d)

Huilend van het lachen lag ik op de grond.

Terwijl ik huilde van het lachen, lag ik op de grond.

Slide 13 - Tekstslide

beknopte bijzin
beknopte bijzin met voltooid deelwoord

Gestruikeld over een steen lag ik op de grond.

(Nadat ik was gestruikeld over een steen, lag ik op de grond)

Slide 14 - Tekstslide

beknopte bijzin
beknopte bijzin met te + infinitief

We maakten de fout de opdracht te vergeten.

(We maakten de fout doordat we de opdracht vergaten.)

Slide 15 - Tekstslide

Beknopte bijzin
Er zijn drie soorten beknopte bijzinnen:

Met een voltooid deelwoord:
Bij het theater aangekomen was de voorstelling al begonnen.
Met een onvoltooid deelwoord:
Fietsend kwam ik erachter dat ik mijn gymtas was vergeten.
Met te + hele werkwoord:
Na drie uur overlegd te hebben ging de staking uiteindelijk niet door.

Slide 16 - Tekstslide

Een beknopte bijzin heeft een persoonsvorm
A
juist
B
niet juist

Slide 17 - Quizvraag

Voorzichtig rijdend, vervolg ik de weg naar huis.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 18 - Quizvraag

Toen de stroom uitviel, staken we kaarsen aan.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 19 - Quizvraag

Huilend van het lachen zat Laura in de les.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 20 - Quizvraag

Terwijl hij schold op zijn coach, liep Max de kleedkamer uit.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 21 - Quizvraag

Van beknopt naar volledig
Van een beknopte bijzin kun je een volledige bijzin maken. 

Dit doe je door er een onderwerp en een persoonsvorm aan toe te voegen. Je begint de bijzin dan met een onderschikkend voegwoord, bv. omdat, terwijl, toen etc.

Het denkbeeldige onderwerp van de bijzin moet hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin!                        

Slide 22 - Tekstslide

beknopte bijzin (geen ond.w.)
Er zijn drie soorten beknopte bijzinnen:
met te + infinitief
vb.: Na het gat ontdekt te hebben waarschuwde hij de dijkbewaking.
met een voltooid deelwoord
vb.: Uit de wind gehouden kon hij de eindstreep halen.
met een onvoltooid deelwoord
vb.: Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
Van beknopt naar volledig

a. Naar de deur toegedraaid, biechtte Martijn alles op.
b. Terwijl hij naar de toegedraaid stond, biechtte Martijn alles op.

a. Reizend door de jungle werd de avonturier gebeten door een slang.
b. Toen hij door de jungle reisde, werd de avonturier gebeten door een slang.

a. De atleet hoopt bij die wedstrijd een nieuw record te lopen .
b. De atleet hoopt dat hij bij die wedstrijd een nieuw record loopt.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide