H3B 21 maart - Beknopte bijzinnen

Maak de opdracht op het blad
Klaar? Begin dan met je taak in Planning.
timer
5:00
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Maak de opdracht op het blad
Klaar? Begin dan met je taak in Planning.
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

(foutieve) beknopte bijzinnen

Slide 2 - Tekstslide

lesdoelen

  • Je weet wat een beknopte bijzin is.
  • Je weet hoe je een beknopte bijzin kunt herkennen en verbeteren.

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp?
Bedorven eten moet je weggooien.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is 'bedorven eten'?
Bedorven eten moet je weggooien.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een enkelvoudige zin?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een enkelvoudige zin?
Een zin met één persoonsvorm.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een samengestelde zin?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een samengestelde zin?
Een zin met meer dan 1 persoonsvorm noemen we een samengestelde zin. Een samengestelde zin kan bestaan uit: hoofdzinnen of uit(een) hoofdzin(nen) en (een) bijzin(nen).

Slide 9 - Tekstslide

In een HOOFDZIN staan persoonsvorm en onderwerp naast elkaar. Je kunt daar niets tussen zetten.
Fiets je met me mee?
Ik fiets vanmiddag met je mee.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

onderschikking en nevenschikking
Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer hoofdzinnen of heeft één of meer bijzinnen.


Slide 12 - Tekstslide

Nevenschikking
Als de zin uit twee of meer hoofdzinnen bestaat, spreken we van een nevenschikking.

De ene zin is hierbij geen zinsdeel(stuk) van de hoofdzin. De zinnen zijn gelijkwaardig aan elkaar.
Hoofdzinnen worden samengevoegd met een nevenschikkend voegwoord: en, maar, want, of.

Ik ga eerst mijn opleiding afmaken en daarna ga ik een wereldreis maken.

Slide 13 - Tekstslide

Verbinden van hoofdzinnen
Hoofdzinnen kunnen met elkaar verbonden worden door de voegwoorden: en, maar, want, of, dus
 
Het is al laat en daarom kom ik vanavond.
Het is al laat, maar ik kom toch vanmiddag.
Ik kom vanavond, want het is al laat.
Kom je vanmiddag of kom je vanavond?

Slide 14 - Tekstslide

kenmerken bijzinnen
  • In een bijzin staat de persoonsvorm (bijna) achteraan.
             Hij zei dat hij vanmiddag ging tennissen.
             Hij zei dat hij meer dan drie uur getennist had.

  • Een bijzin begint bijna altijd met een verbindingswoord.
              
Tip:
Vervang de bijzin door een woord en zet dit woord in een enkelvoudige zin.
            Hij zei dat.

Slide 15 - Tekstslide

Onderschikking
Bijzinnen zijn een onderdeel van de hoofdzin.

De docent weet waarom hij te laat kwam.

Je kunt de bijzin vervangen door het zinsdeel dat.
De docent weet dat
De bijzin wordt opgenomen in de hoofdzin. Ze zijn niet gelijkwaardig.

Slide 16 - Tekstslide

Enkelvoudig, samengesteld onderschikkend, samengesteld nevenschikkend?

Wanneer gaat Marijke naar Zuid-Amerika?
A
enkelvoudig
B
samengesteld onderschikkend
C
samengesteld nevenschikkend

Slide 17 - Quizvraag

Enkelvoudig, samengesteld onderschikkend, samengesteld nevenschikkend?

Ik eet wat ik lekker vind.
A
enkelvoudig
B
samengesteld onderschikkend
C
samengesteld nevenschikkend

Slide 18 - Quizvraag

Enkelvoudig, samengesteld onderschikkend, samengesteld nevenschikkend?

Mijn fiets kan niet meer gemaakt worden door de fietsenmaker.
A
enkelvoudig
B
samengesteld onderschikkend
C
samengesteld nevenschikkend

Slide 19 - Quizvraag

Enkelvoudig, samengesteld onderschikkend, samengesteld nevenschikkend?

Marijke gaat waarschijnlijk naar Zuid-Amerika en anders gaat ze naar Australië.
A
enkelvoudig
B
samengesteld onderschikkend
C
samengesteld nevenschikkend

Slide 20 - Quizvraag

Enkelvoudig, samengesteld onderschikkend, samengesteld nevenschikkend?

Mugabe weigert af te treden ondanks de toenemende druk.
A
enkelvoudig
B
samengesteld onderschikkend
C
samengesteld nevenschikkend

Slide 21 - Quizvraag

Enkelvoudig, samengesteld onderschikkend, samengesteld nevenschikkend?

Wie het laatst binnenkomt, moet trakteren.
A
enkelvoudig
B
samengesteld onderschikkend
C
samengesteld nevenschikkend

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

De beknopte bijzin
In een beknopte bijzin staat geen onderwerp (verzwegen). als je er een gewone bijzin van maakt, moet het onderwerp verwijzen naar dezelfde persoon/zaak als het onderwerp uit de hoofdzin.

Hard lopend werden de boeven door de politie in de gaten gehouden.

Lees hier: Terwijl de boeven (onderwerp) hard liepen, werden de boeven (onderwerp) door de politie in de gaten gehouden.

Slide 25 - Tekstslide

Drie soorten beknopte bijzinnen
  • met te + infinitief (hele werkwoord)
                 Na het gat ontdekt te hebben waarschuwde hij de dijkbewaking.

  •  met een voltooid deelwoord
                   Uit de wind gehouden kon hij de eindstreep halen.

  • met een onvoltooid deelwoord
                    Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.

Slide 26 - Tekstslide

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.

De supporters= onderwerp in de hoofdzin en verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen.

Het kind= onderwerp in de hoofdzin en verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin.
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quizvraag

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.

De bus= onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzegen onderwerp uit de beknopte bijzin.


A
goed
B
fout

Slide 29 - Quizvraag

Verbeter de foutieve beknopte bijzin:

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit zicht.

Slide 30 - Open vraag

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd.

De spelers= onderwerp in de hoofdzin en verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin.

A
goed
B
fout

Slide 31 - Quizvraag

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.
de mussen= onderwerp in de hoofdzin en niet het verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin.
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag

Verbeter de foutieve beknopte bijzin:

Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.

Slide 33 - Open vraag

Is de beknopte bijzin goed of fout?

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agent hem in de goot.
de agent= onderwerp in de hoofdzin, maar waarschijnlijk niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quizvraag

Verbeter de foutieve beknopte bijzin:

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agent hem in de goot.

Slide 35 - Open vraag

En nu aan de slag
Maak de opdrachten over de beknopte bijzin in Planning.

Bekijk de LessonUp over verwijzen.

Maak de opdrachten in Planning af.

Slide 36 - Tekstslide

Toetsinhoud
Woordsoorten: De Brug H1, H2 en H5

Zinsdelen: De Brug, H1, H2, H3 en H4

Op ItsLearning staat een overzicht van alle woordsoorten.

Slide 37 - Tekstslide