14.1 Cellen in het zenuwstelsel 5V 2324

14.1 Cellen in het zenuwstelsel
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

14.1 Cellen in het zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud hoofdstuk
14.1 Cellen in het zenuwstelsel
14.2 Het centraal zenuwstelsel (2 lessen)
14.3 Impulsgeleiding (2 lessen)
14.4 Impulsoverdracht tussen neuronen
14.5 Het autonome zenuwstelsel

Presentatieopdracht over drugs (groepjes)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel 14.1 Je kunt
  • uitleggen wat het centrale en perifere zenuwstelsel is
  • beschrijven hoe een zenuwcel/neuron is gebouw (BINAS 88A)
  • de verschillende typen neuronen beschrijven (functie, ligging) (BINAS 88A)
  • beschrijven welke typen zenuwen er zijn

Slide 3 - Tekstslide

Centraal zenuwstelsel
Zenuwcellen (neuronen) van de 
hersenen en ruggenmerg 
met ondersteunende cellen.


Slide 4 - Tekstslide

Perifeer zenuwstelsel
(Uitlopers van) zenuwcellen, 
gebundeld in zenuwen, die 
zintuigen verbinden met het CZS en
het CZS met spieren en klieren.

Zenuw= bundel zenuwceluitlopers


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Neuronen
Cellichaam: kern en 
celorganellen

Slide 7 - Tekstslide

Neuronen
Dendriet: uitloper die signalen opvangt van andere neuronen of zintuigcellen en richting het cellichaam stuurt

Slide 8 - Tekstslide

Neuronen
Axon: uitloper die signalen van het cellichaam doorstuurt naar andere neuronen of een spier/ klier

Slide 9 - Tekstslide

Neuronen
Myelineschede: isolerende laag rondom uitlopers (dendrieten of axonen)


Slide 10 - Tekstslide

Neuronen
Synaps: plaats waar neuronen signalen aan elkaar doorgeven



Slide 11 - Tekstslide

Neuronen
Neurotransmitter: chemische stof die berichten tussen zenuwcellen doorgeeft


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Sensorisch neuron

Slide 14 - Tekstslide

Schakelneuron

Slide 15 - Tekstslide

Motorisch neuron

Slide 16 - Tekstslide

Cellen van Schwann
Vormen de myelineschede om de lange uitlopers van neuronen buiten het centraal zenuwstelsel.



Slide 17 - Tekstslide

Insnoeringen van Ranvier
In de myelineschede van uitlopers
zitten insnoeringen waar de
zenuwcel niet geïsoleerd is:
insnoeringen van Ranvier.




Slide 18 - Tekstslide

Zenuwen
Indeling:
  • welk type zenuwcellen loopt erdoor
gevoelszenuw - bewegingszenuw - gemenge zenuw
  • waar ontspringt de zenuw
ruggenmergzenuw - hersenzenuw  

Slide 19 - Tekstslide

Zenuwen
Bundel van uitlopers van neuronen.
Gemenge zenuw: zowel uitlopers 
van sensorische als motorische neuronen.
Gevoelszenuw: alleen uitlopers van 
sensorische neuronen.
Bewegingszenuw: alleen uitlopers van
motorische neuronen. 

Slide 20 - Tekstslide

Zenuwen
Ruggenmerg zenuw: zenuw die 
ontspringt in het ruggenmerg.

Slide 21 - Tekstslide

Hersenzenuwen (88L)
12 zenuwen ontspringen in
de hersenen zelf. 
Spieren en zintuigen in het 
hoofd
+ nervus vagus (komt terug 
in paragraaf 5)


Slide 22 - Tekstslide

Vraag 1
Iemand raakt met een arm een heet voorwerp aan en schreeuwt: "Au!".
Via welke typen neuronen zijn dan impulsen geleid?

  1. sensorische neuronen
  2. schakelneuronen
  3. motorische neuronen

Slide 23 - Tekstslide

1, 2 en 3

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 2
Welke uitspraak is juist?



A. Dit is een motorische zenuwcel; impulsen lopen van 4 naar 5
B. Dit is een motorische zenuwcel; impulsen lopen van 5 naar 4
C. Dit is een sensorische zenuwcel; impulsen lopen van 4 naar 5
D. Dit is een sensorische zenuwcel; impulsen lopen van 5 naar 4

Slide 25 - Tekstslide

A of D

Slide 26 - Tekstslide

Stel het mes snijdt een gemengde zenuw door richting je wijsvinger. Wat zijn de klachten en waarom?
Vraag 3

Slide 27 - Tekstslide

1 en 3
Bundel van uitlopers van neuronen.
Gemenge zenuw: zowel uitlopers 
van sensorische als motorische neuronen.
Gevoelszenuw: alleen uitlopers van 
sensorische neuronen.
Bewegingszenuw: alleen uitlopers van
motorische neuronen. 

Slide 28 - Tekstslide

Lesdoel 14.1 Je kunt
  • uitleggen wat het centrale en perifere zenuwstelsel is
  • beschrijven hoe een zenuwcel/neuron is gebouw
  • de verschillende typen neuronen beschrijven (functie, ligging)
  • beschrijven welke typen zenuwen er zijn

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Maak de opdrachten van 
14.1 (2, 4, 6, 7)


Slide 30 - Tekstslide