H16 kracht en beweging vmbo gt4

->H16
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

->H16

Slide 1 - Tekstslide

periode 2
H7: week 48/49
H4: week 49/50
H10: Week 50/51
Week 2 Toets groot- en eenheden
H14: Week 2/3 -oefentoets H10/14
H15: week 4/5
H16: week 5/6 - oefentoets H15/16
Herhaling: week 7

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Remweg en reactieafstand
Huiswerk bespreken.
Uitleg nettokracht en effect van nettokracht (16.1)
Werken aan opdrachten (lessonup en in boek)
Uitleg verband kracht en versnelling/vertraging (16.2)
Werken aan opdrachten

Slide 3 - Tekstslide


a) reactietijd =  ...... s

b) reactieafstand =  ...... m

c) remweg = ...... m

1,0
2,8
10
0,7
8,3
15
20

Slide 4 - Sleepvraag

beïnvloed remweg
beïnvloed reactie-afstand
slechte banden
slecht zicht
alcohol
nat wegdek

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de  begrippen naar de juiste plek.
Stopafstand
Remweg
Reactieafstand

Slide 6 - Sleepvraag

Reactieafstand
Remweg
Begin-snelheid
massa auto
Rem-kracht
Vermoeidheid
Alcohol-gebruik
Glad wegdek

Slide 7 - Sleepvraag

Huiswerkopdrachten bespreken

Slide 8 - Tekstslide

Stopafstand = reactie afstand + remweg
3 factoren bepalen de remweg

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

   H16.1

Slide 11 - Tekstslide

   H16.1

Slide 12 - Tekstslide

   H16.1

Slide 13 - Tekstslide

   H16.1

Slide 14 - Tekstslide

Welke kracht heb je nodig om een fiets te laten bewegen?
A
voortstuwend kracht
B
tegenwerkende kracht
C
luchtwrijving
D
rolweerstand

Slide 15 - Quizvraag

Als de snelheid constant is,
dan is de voortstuwende kracht
A
groter dan de wrijvingskracht
B
kleiner dan de wrijvingskracht
C
gelijk aan de wrijvingskracht

Slide 16 - Quizvraag

Een verhuizer duwt tegen een kist.
De kist komt niet vooruit.
Hoe groot is de wrijvingskracht als de verhuizer duwt?
A
Fw = 0N
B
Fv = Fw
C
Fv < Fw
D
Fv > Fw

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
Lezen paragraaf 16.1
Maken opdracht 2, 4  en 6

Slide 18 - Tekstslide

   H16.2

Slide 19 - Tekstslide

   H16.2

Slide 20 - Tekstslide

   H16.2

Slide 21 - Tekstslide

   H16.2

Slide 22 - Tekstslide

Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen.
Hoe merkt een chauffeur dat bij het afremmen?

A
moeilijker bestuurbaar
B
duurt langer om op snelheid te komen.
C
duurt langer om tot stilstand te komen
D
er is geen waarneembaar verschil

Slide 23 - Quizvraag

§11.2 Optrekken en afremmen
Een Porsche trekt in 4,1 seconden op van 0 naar 100km/u.
De totale massa van de auto is 2000kg.
De beweging is eenparig versneld.
a.   Bereken de versnelling.
      vb = 0 km/u                                         ∆v = 100 – 0 = 100 km/u = 28 m/s
      ve = 100 km/u                                       a = ∆𝑣/𝑡 = 28/4,1= 6,8m/s²
      t = 4,1s                    

   H16.2

Slide 24 - Tekstslide

§11.2 Optrekken en afremmen
Een Porsche trekt in 4,1 seconden op van 0 naar 100km/u.
De totale massa van de auto is 2000kg.
De beweging is eenparig versneld.
b.  Bereken de nettokracht die de Porsche laat versnellen.
     m = 2000 kg                                    F = m・a = 2000・ 6,8 = 13600N
     a = ∆𝑣/𝑡 = 28/4,1= 6,8m/s² 


   H16.2

Slide 25 - Tekstslide

Wat betekent de min voor de versnelling?
A
een rekenfout; kan niet negatief zijn
B
heeft geen betekenis
C
het voorwerp versnelt
D
het voorwerp vertraagt

Slide 26 - Quizvraag

Een fietser remt in 2,5 seconden af van 18 naar 0 km/u.
De totale massa is 95kg.
De beweging is eenparig vertraagd.
Met welke formule bereken je de vertraging?
A
a = v/t
B
v = s/t
C
F = m ・a
D
E = m・a・h

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag
Lezen paragraaf 16.1 en 16.2
Maken opgave 2,4 en 6 van paragraaf 16.1
Maken opgave 3,5 en 7 van paragraaf 16.2
Kijk het youtubefilmpje uit de link van het huiswerk. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

-> H16.3

Slide 30 - Tekstslide

-> H16.3

Slide 31 - Tekstslide

stopafstand =
A
reactietijd + remweg
B
reactieafstand + remweg
C
reactieafstand + reactietijd
D
iets anders

Slide 32 - Quizvraag

Een auto remt minder goed als de
.... of .... versleten zijn

Slide 33 - Open vraag

Arbeid
  • Arbeid is  de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 
  • Energie meet je in Joule (J)

  • Geen kracht? Geen arbeid.
  • Geen verplaatsing? Geen arbeid.
  • Kracht loodrecht/haaks op verplaatsing? Geen arbeid.

Slide 34 - Tekstslide

§11.3 Kracht en arbeid
Je glijdt van een 20m hoge heuvel af en de totale massa is 72kg.
 a. Bereken de zwaarte-energie boven op de heuvel.
      m = 72kg                                          Ez = m ・g・ h
      h = 20m                                                      72・10・20 = 14400J

H16.4

Slide 35 - Tekstslide

§11.3 Kracht en arbeid
Je glijdt van een 20m hoge heuvel af en de totale massa is 72kg.
b. Bereken bewegingsenergie onderaan heuvel  
     bij snelheid 11m/s.
     m = 72kg                                                   Ek = ½ ・m・ v²
      v = 11m/s                                                            ½ ・72・ 11² = 4356J


H16.4

Slide 36 - Tekstslide

§11.3 Kracht en arbeid
Je glijdt van een 20m hoge heuvel af en de totale massa is 72kg.
De zwaarte-energie is niet volledig omgezet in bewegingsenergie, 
onder aan de heuvel.
c. In welke vorm van energie is de ‘verdwenen’
     zwaarte-energie omgezet?
     De ‘verdwenen’ zwaarte-energie is omgezet in warmte.



H16.4

Slide 37 - Tekstslide

H16.4

Slide 38 - Tekstslide

H16.4

Slide 39 - Tekstslide

Nu zelf!
Maken opgave 5 t/m 8

Slide 40 - Tekstslide

Een andere steen van 3,0kg valt van een hoogte van 20m.
De valbeweging is een eenparig versnelde beweging. De valversnelling is 10m/s².
Bereken de snelheid.

A
3,3 m/s
B
5m/s
C
10m/s
D
20m/s

Slide 41 - Quizvraag

afstand
massa
snelheid
kracht
arbeid
energie
J
E
Nm
W
N
F
m/s
v
kg
km
m
s

Slide 42 - Sleepvraag

Arbeid bereken ik met de formule:
Bewegingsenergie bereken ik met de formule:
Zwaarte-energie bereken ik met de formule:
Ez = m · g · h
Ek = ½ · m · v²

W = F · s

Slide 43 - Sleepvraag

Hoe lang moet je de pijl van de trekkracht tekenen, als er gegeven is dat:
Trekkracht = 52 N en
schaal 1cm ≙ 10N
A
5,2 cm
B
52 cm
C
1,9 cm
D
19 cm

Slide 44 - Quizvraag

Hoe lang moet je de pijl van de trekkracht tekenen, als er gegeven is dat:
Trekkracht = 1300 N en
schaal 1cm ≙ 200N
A
0,15 cm
B
1,5 cm
C
0,65 cm
D
6,5 cm

Slide 45 - Quizvraag

Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een kracht van 180N nodig.
Bereken de arbeid die nodig is om de stoel 2m te verschuiven

A
50 J
B
50Nm
C
360Nm
D
4500Nm

Slide 46 - Quizvraag

Baksteen 2,5kg ligt op een bouwsteiger
op een hoogte van 3,2m.
Bereken de zwaarte-energie van de baksteen.
A
80J
B
25,6J
C
20J
D
te weinig gegevens

Slide 47 - Quizvraag

Baksteen 2,5kg ligt op een bouwsteiger op een hoogte van 3,2m.
De baksteen valt naar beneden.
Bereken de snelheid waarmee de steen de grond raakt.
E(z) wordt omgezet in E(k)
A
80m/s
B
8m/s
C
64m/s
D
4m/s

Slide 48 - Quizvraag

aan het werk
Lezen paragraaf 16.3 en 16.4
Maken opgave 2,4 en 6 van beide paragrafen. 

Slide 49 - Tekstslide