Formuleren 2.1 2.2 en 2.3

Formuleren H2

Fouten voorkomen in jouw eigen tekst
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Formuleren H2

Fouten voorkomen in jouw eigen tekst

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
 
Fouten voorkomen in je tekst 
Form 2, Nu Nederlands 

  • 2.1 persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?
  • 2.2 zinsbouw (woordvolgorde)
  • 2.3 Dubbelop en door elkaar
  • 2.4 Twijfelwoorden (omdat woorden qua vorm of betekenis op elkaar lijken)


Slide 2 - Tekstslide

Maak eerst de instaptoets bij Form H2!

Slide 3 - Tekstslide

Form 2.1 Pv - enkelvoud of meervoud?
  • De persoonsvorm en het onderwerp moeten altijd hetzelfde getal hebben, dus óf allebei enkelvoud óf allebei meervoud.
    GOED       De politieagent arresteert een dief / De politieagenten arresteren een dief.

  • Als de pv en het onderwerp niet hetzelfde getal hebben noem je dat incongruentie.
    FOUT       De politieagent ***arresteren*** een dief.

  • Dit komt voor als het onderwerp meervoud lijkt, maar enkelvoud is.
    GOED        De politie arresteert een dief.
    FOUT         De politie ***arresteren*** een dief.

Slide 4 - Tekstslide

GOED

De kudde schapen wordt ko­mende zomer op drie kampeerter­rein­en in­gez­et.


De sta­dia van kara­mel zijn te be­palen met een suiker­ther­mo­met­er.

Fout

De kudde schapen worden ko­mende zomer op drie kampeerter­rein­en in­gez­et.


De sta­dia van kara­mel is te be­palen met een suiker­ther­mo­met­er.

Slide 5 - Tekstslide

Is hier sprake van congruentie (goed) of incongruentie (fout)?

Bijna tachtig procent van de Nederlanders noemt zich gelukkig.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 6 - Quizvraag

Een groepje kinderen gingen gisteren naar het zwembad.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 7 - Quizvraag

De media heeft zich massaal op de jonge, talentvolle voetballer gestort.

Slide 8 - Open vraag

Nieuwe klanten wordt standaard een kortingspas aangeboden.

Slide 9 - Open vraag

De uitslag van de verkiezingen voor 'Student van het jaar', die op de verschillende locaties gehouden is, wordt morgen bekend gemaakt op de website.

Slide 10 - Open vraag

Form 2.2 Zinsbouw
  • Inversie = andere woordvolgorde
Ik ga morgen met mijn oma winkelen in Breda en een taartje eten.

  • Samentrekking = woord weglaten
Ik trek een broek en een trui aan.
Ik trek een broek aan en [ik trek] een trui aan.


Slide 11 - Tekstslide

Wanneer is een inversie fout?
Morgen vertrek ik en ga ik vanmiddag inpakken.

Zonder inversiefout:
Morgen vertrek ik en vanmiddag ga ik inpakken.

Morgen vertrek ik en ik ga vanmiddag inpakken.

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer is een samentrekking fout?
  1. De woorden hebben een andere betekenis
    De veerman zet koffie en mensen over.      

  2. De woorden heeft een andere grammaticale functie 
    De tas is afgeprijsd en heb ik daarom meteen gekocht.

  3. De woorden hebben een andere vorm (enkelvoud-meervoud)
    Ik verf het plafond en mijn ouders de muur.


Slide 13 - Tekstslide

Verbeter de zin:
Mark wordt filiaalhouder in Baarn en daarom morgen verrast met een afscheidsfeestje.

Slide 14 - Open vraag

Verbeter de zin:
Mijn vrienden wonen in een groot studentenhuis, maar ik op een klein kamertje.

Slide 15 - Open vraag

Verbeter de zin:
Vorige week was hij ziek en zijn we daarom nog niet klaar met het project.

Slide 16 - Open vraag

Opdrachten (deze week af)
Nu Nederlands online Form 2.1
Opdracht 1 t/m 4

Nu Nederlands online Form 2.2
Opdracht 1 t/m 6

Slide 17 - Tekstslide

Form 2.3 Dubbelop en door elkaar
  • Soms heb je ten onrechte twee keer hetzelfde woord in de zin staan. Dit gebeurt regelmatig bij voorzetsels:
    *** Het in­vul­len van de be­lastingaangifte is iets waarmee veel mensen moeite mee hebben

  • Twee woorden betekenen deels hetzelfde:
    ***Ook moet je ver­p­licht een reflectievest bij de hand hebben.

Slide 18 - Tekstslide

Form 2.3 Dubbelop en door elkaar
  • Let ook op dubbele ontkenningen!

    ***Wim heeft na­gelaten het magazijn niet op slot te doen.

Slide 19 - Tekstslide

Form 2.3 Contaminatie
Bij een contaminatie haal je twee woorden of uitdrukkingen door elkaar.

  • ***De reldraaiers hebben de hele nacht in de cel gez­eten.
    (= raddraaiers of relschoppers)

  • ***Ze prober­en je een hak uit te draaien.
    (een hak zetten of een poot uitdraaien)

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een contaminatie?
A
een mondeling gesprek
B
een telefonisch gesprek
C
een moeilijk gesprek
D
een vermoeiend gesprek

Slide 21 - Quizvraag

Van welke twee woorden / uitdrukkingen
is dit een contaminatie:
"Ik besef me dat ik ongelijk heb."

Slide 22 - Open vraag

Wat is dubbelop?
"Vermoedelijk zal meneer Van Dam vannacht waarschijnlijk rustig doorslapen."

Slide 23 - Open vraag

Wat is dubbelop?
"Het alarm kan niet verhinderen dat er nooit weer brand zal ontstaan"

Slide 24 - Open vraag