Oefening t/m les 9

oefening t/m les 9
cultuur
naamwoorden
werkwoorden
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

oefening t/m les 9
cultuur
naamwoorden
werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

cultuur
p.63-66

Slide 2 - Tekstslide

gebeurtenis
gevolg
één gevolg blijft over
Iuno wil Aeneas tegen werken
De vloot van Aeneas wordt tot zinken gebracht
Dido nodigt Aeneas uit voor een feestmaal
Aeneas vertelt over de Trojaanse Oorlog
Dido vertelt over de moord op haar man Sychaeus

Slide 3 - Sleepvraag

naamwoorden

Slide 4 - Tekstslide

rijtjes
Maak bij de volgende vragen de juiste combinaties.
Let op: niet alle vormen zijn onderdeel van het rijtje. Het kan dus zijn dat je vormen overhoudt.

Slide 5 - Tekstslide

rosa
rosae
rosas
rosarum
rosam
rosis
rosum
rosorum
nom ev
gen ev
dat ev
acc ev
abl ev
nom mv
gen mv
dat mv
acc mv
abl mv

Slide 6 - Sleepvraag

bella
bellae
bello
belli
bellam
bellis
bellum
bellorum
nom ev
gen ev
dat ev
acc ev
abl ev
nom mv
gen mv
dat mv
acc mv
abl mv

Slide 7 - Sleepvraag

regum
regi
regem
regos
reges
rex
nom ev
acc ev
nom mv
acc mv

Slide 8 - Sleepvraag

mihi
eae
eos
nobis
is
eo
eam
ii
nom ev
acc ev
nom mv
acc mv
dat ev
abl ev
dat mv
abl mv

Slide 9 - Sleepvraag

naamvallen-functies
Geef bij de volgende vragen welke naamval en functie het woord heeft in de zin.

Slide 10 - Tekstslide

Dido soror Annae erat.
Welke naamval en functie heeft Dido?
A
nom ev - onderwerp
B
nom ev - naamwoordelijk deel
C
abl ev - bijwoordelijke bepaling
D
dat ev - meewerkend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Dido soror Annae erat.
Welke naamval en functie heeft soror?
A
nom ev - onderwerp
B
nom ev - naamwoordelijk deel
C
abl ev - bijwoordelijke bepaling
D
dat ev - meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quizvraag

Femina filium in patria reliquit.
Welke naamval en functie heeft Femina?
A
nom ev - onderwerp
B
nom ev - naamwoordelijk deel
C
abl ev - aanvulling bij een ww
D
abl ev - bijwoordelijke bepaling na vz

Slide 13 - Quizvraag

Femina filium in patria reliquit.
Welke naamval en functie heeft filium?
A
nom ev - onderwerp
B
acc ev - lijdend voorwerp
C
abl ev - aanvulling bij een ww
D
acc ev - bijwoordelijke bepaling na vz

Slide 14 - Quizvraag

Femina filium in patria reliquit.
Welke naamval en functie heeft patria?
A
nom ev - onderwerp
B
nom ev - naamwoordelijk deeel
C
abl ev - aanvulling bij een ww
D
abl ev - bijwoordelijke bepaling na vz

Slide 15 - Quizvraag

Nobis quinque naves sunt.
Welke naamval en functie heeft Nobis?
A
dat ev - meewerkend voorwerp
B
abl ev - aanvulling bij een ww
C
dat mv - van bezit
D
abl mv - bijwoordelijke bepaling

Slide 16 - Quizvraag

Nobis quinque naves sunt.
Welke naamval en functie heeft naves?
A
nom ev - onderwerp
B
acc ev - lijdend voorwerp
C
nom mv - onderwerp
D
acc mv - lijdend voorwerp

Slide 17 - Quizvraag

Vos non parentibus paretis.
Welke naamval en functie heeft Vos?
A
nom ev - onderwerp
B
nom mv - onderwerp
C
acc ev - lijdend voorwerp
D
acc mv - aanvulling bij een ww

Slide 18 - Quizvraag

Vos non parentibus paretis.
Welke naamval en functie heeft parentibus?
A
abl mv - bijwoordelijke bepaling
B
abl mv - aanvulling bij een werkwoord
C
dat mv - van bezit
D
dat mv - aanvulling bij een ww

Slide 19 - Quizvraag

werkwoorden

Slide 20 - Tekstslide

rijtjes

Slide 21 - Tekstslide

Welke vorming hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
plusq. pf.
stam + uitgang
stam + ba + uitgang
pf-stam + pf-uitgang
pf-stam + era + uitgang

Slide 22 - Sleepvraag

Welke vorm hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
plq.pf.
vocat
vocabat
vocavit
dicis
dicebas
dixisti
veniebatis
paraverunt
vidistis
fueras
habitaveras

Slide 23 - Sleepvraag

Welke vorm hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
plusq. pf.
est
erant
fuit
fuerat
fuerant
fuerunt
sunt
erat
potui
poteram
potueram
possum

Slide 24 - Sleepvraag

Welke vorm hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
plusq. pf.
vis
nolebat
voluit
noluerat
maluerant
maluerunt
malui
malebam
volueram
vultis
eunt
iimus
iise
ibatis
ierant

Slide 25 - Sleepvraag

vertalingen

Slide 26 - Tekstslide

Wat is een juiste vertaling van:
vocaveramus
A
wij roepen
B
wij riepen
C
wij hebben geroepen
D
wij hadden geroepen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een juiste vertaling van:
terruistis
A
jij maakt bang
B
jij maakte bang
C
jullie maken bang
D
jullie hebben bang gemaakt

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een juiste vertaling van:
audiebat
A
hij hoort
B
hij hoorde
C
hij heeft gehoord
D
hij had gehoord

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een juiste vertaling van:
poteram
A
ik kan
B
ik kon
C
ik heb gekund
D
ik had gekund

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van:
ducebant

Slide 31 - Open vraag

Wat is de juiste vertaling van:
estis

Slide 32 - Open vraag

Wat is de juiste vertaling van:
vocavimus

Slide 33 - Open vraag

Wat is de juiste vertaling van:
fueram

Slide 34 - Open vraag