Dictionary

Welcome
Today you'll need:
- your sb
- your dictionary
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome
Today you'll need:
- your sb
- your dictionary

Slide 1 - Tekstslide

What are we doing today?
- Homework check
- Dictionary practice
- Reading practice

Slide 2 - Tekstslide

Homework check
SB pg 78 & 79

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Dictionary 
Keep in mind that using a dictionary is your last resort.

Because it takes a lot of time to search every word, sometimes you can:
- get the meaning from the context
- just ignore the word
- recognise the word from a similar looking word

Slide 5 - Tekstslide

Hoe 'lees' je een woordenboek. 
  1. Het woord dat je moet opzoeken.
  2. De uitspraak van het woord. 
  3. Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
  4. Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoor.
  5. Hier vul je het woord in dat je hebt opgezocht.
  6. Voorbeelden in het Engels worden schuingedrukt. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe gebruik je een woordenboek? 
Tips:
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.
  • Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord. 
  • Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.
  • Zoek naar de stam van het woord: zie volgende pagina.

Slide 7 - Tekstslide

Stam van het woord
It was extremely  cold outside.   >   stam = extreme
She loved her new phone.            >   stam = love
That is unfair.                                      >   stam = fair  
They are talking  too much.          >   stam = talk


Slide 8 - Tekstslide

How are the words in the dictonary organised?
A
Amount of letters in the word
B
Alphabetically (A, B, C, D...)
C
Randomised

Slide 9 - Quizvraag

Let's practice
Open your dictionary and search for the word "rumour"

Slide 10 - Tekstslide

Can you find 'rumour' in the first or in the second half of the dictionary
1st
2nd

Slide 11 - Poll

What type of word is 'rumour'?
(verb, noun, adjective etc.)

Slide 12 - Open vraag

What does 'rumour' mean in Dutch?

Slide 13 - Open vraag

Is there an example sentence using the word 'rumour'? If yes, please enter:

Slide 14 - Open vraag

Let's practice
Open your dictionary and search for the word 'caution'

Slide 15 - Tekstslide

Can you find 'caution' in the first or in the second half of the dictionary
1st
2nd

Slide 16 - Poll

What type of word is 'caution'?
(verb, noun, adjective etc.)

Slide 17 - Open vraag

What does 'caution' mean in Dutch?

Slide 18 - Open vraag

Is there an example sentence using the word 'caution'? If yes, please enter:

Slide 19 - Open vraag

Let's practice
Open your dictionary and search for the word 'occasion'

Slide 20 - Tekstslide

Can you find 'occasion' in the first or in the second half of the dictionary
1st
2nd

Slide 21 - Poll

What type of word is 'occasion'?
(verb, noun, adjective etc.)

Slide 22 - Open vraag

What does 'occasion' mean in Dutch?

Slide 23 - Open vraag

Is there an example sentence using the word 'occasion'? If yes, please enter:

Slide 24 - Open vraag

Put the following words in the correct order (alphabetically)

Slide 25 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
abandon
abominable
afternoon
agency
airport 
airship
ahead
ashtonishing 
astronomy

Slide 26 - Sleepvraag

Reading

Slide 27 - Tekstslide

Reading practice
Practice reading  

Finished?
Online reading practice:
https://www.esl-lounge.com/student/reading.php 
( Elementary)

Slide 28 - Tekstslide