TaalCompleet A1 - thema 4 - 4.9 Appeltaart maken

4.9 Appeltaart maken

  1. de taart
  2. de gram
  3. het ei
  4. oké
  5. de oven
  6. koud
  7. aan
  8. uit
  9. genoeg
  10. meer 
  11. minder
  12. dom
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.9 Appeltaart maken

  1. de taart
  2. de gram
  3. het ei
  4. oké
  5. de oven
  6. koud
  7. aan
  8. uit
  9. genoeg
  10. meer 
  11. minder
  12. dom

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

de taart
  • de taarten 

  • zin: Ik snijd de taart in stukken.

Slide 3 - Tekstslide

de gram
  • gewicht

  • zin: Een kilo is 1000 gram.

Slide 4 - Tekstslide

het ei
  • de eieren 

  • zin: De kip legt een ei.

Slide 5 - Tekstslide

oké
  • in orde
  • goed

  • zin: Oké, dan zien we elkaar straks op school.

Slide 6 - Tekstslide

de oven
  • apparaat om voedsel in te bakken

  • de ovens
  • zin: Ik heb een appeltaart in de oven gebakken.

Slide 7 - Tekstslide

koud
  • koud <-> warm 
  • heel warm = heet

  • zin: Deze man heeft het koud.

Slide 8 - Tekstslide

aan
  • aan <-> uit

  • zin: De lamp staat aan.


Slide 9 - Tekstslide

uit
uit <-> aan 
  

zin: De lamp staat uit.

Slide 10 - Tekstslide

genoeg
  • zoveel als nodig is
  • voldoende

  • zin: Hebben we genoeg koffie in huis?

Slide 11 - Tekstslide

meer
  • meer <-> minder

  • zin: Waar zitten meer koekjes in?

Slide 12 - Tekstslide

minder
  • minder <-> meer

Slide 13 - Tekstslide

dom
  • dom <-> slim

  • zin: Deze domme leerlingen vinden alles te moeilijk.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is dit?
A
de koekjes
B
de tart
C
de taart
D
de cake

Slide 15 - Quizvraag

1000 ... is hetzelfde als 1 kilo.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het meervoud van het ei?
(lidwoord + woord)

Slide 17 - Open vraag

Als je iets goed vindt.
A
oke
B
oké
C
okee
D
okè

Slide 18 - Quizvraag

In de ... bak ik een appeltaart.

Slide 19 - Open vraag

Als de appeltaart uit de oven komt, dan is hij ... .
A
koud
B
kout
C
heet
D
het

Slide 20 - Quizvraag

Je moet de oven ... zetten om te kunnen bakken.

Slide 21 - Open vraag

Als je binnen bent, dan doe jij je jas ... .

Slide 22 - Open vraag

Ik heb ... gegeten.

Ander woord voor 'voldoende'.

A
lekker
B
genoeg
C
heel veel
D
onvoldoende

Slide 23 - Quizvraag

Ik heb 4 appels. Ik moet 8 appels hebben.

Voor mijn appeltaart heb ik ... appels nodig.

Slide 24 - Open vraag

Een briefje van 20 euro is ... ,
dan een briefje van 50 euro.

Slide 25 - Open vraag

Ik heb mijn sleutels vergeten.
Dat is ... !

A
slim
B
genoeg
C
oké
D
dom

Slide 26 - Quizvraag

wat
vandaag
jullie
eten

Slide 27 - Sleepvraag

?
de borden
waar
staan

Slide 28 - Sleepvraag

wanneer
ga
jij
naar de markt

Slide 29 - Sleepvraag

?
snijdt
wie
de groenten

Slide 30 - Sleepvraag

jij
brood
waar
koop

Slide 31 - Sleepvraag

heb
hoeveel tomaten
nodig
ik

Slide 32 - Sleepvraag

jij
wat
drink
's ochtends

Slide 33 - Sleepvraag

Slide 34 - Sleepvraag

Slide 35 - Tekstslide