2.2 - A - Democratie in Nederland


2.2. Democratie
in 
Nederland
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


2.2. Democratie
in 
Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe Nederland in 1815 werd bestuurd. 

  •  Je kunt uitleggen wat er veranderde door de grondwet van 1848. 

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Verenigd koninkrijk der Nederlanden
  • Vóór 1848
  • Parlementair stelsel
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

VVD
FVD
GL
PVV
VVD

Slide 4 - Tekstslide

Hoe veel mensen zitten er in de Tweede Kamer?
A
150
B
75
C
225
D
100

Slide 5 - Quizvraag

Om de hoe veel jaar mogen mensen stemmen?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 6 - Quizvraag

Het stemrecht zou verlaagd moeten worden naar 16 jaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • Nederland is een rechtsstaat. Burgers en overheid moeten zich aan de wet houden. 

  • Daarnaast is Nederland een constitutionele (grondwet) monarchie (koninkrijk).

  •  Die grondwet is ingevoerd in 1848. Daarvoor had de koning alle macht en de bevolking niets te zeggen. 

Slide 8 - Tekstslide


Vanaf 1815

  • Willem I was koning en regeringsleider.
  • De ministers waren dienaren van de koning.
  • Rijke burgers (liberalen) waren het hier niet mee eens. Zij willen meer vrijheid en meer inspraak in het bestuur. Ook opvolger Willem II wilde zijn macht niet delen.
  • Nederland vormde een koninkrijk met België. 

Leerdoel 1

Slide 9 - Tekstslide

Censuskiesrecht
Alleen edelen en regenten kiezen de Provinciale Staten.
Constitutionele monarchie
Nederland werd een monarchie. Er was een koning, maar ook een grondwet. 
Eerste en Tweede Kamer zijn samen het parlement en noem je de Staten-Generaal

Slide 10 - Tekstslide

Liberalisme
  • Komt van het Latijnse libertas

  • Meer vrijheid voor burgers: burgerlijke vrijheden.

  • Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. 

  • Meer invloed in de politiek: Het parlement zou gekozen moeten worden door de burgers en niet door de koning. 
Leerdoel 1

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel 2

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Maken van paragraaf 5.2
Opdracht 1 t/m 5
De koning blijft het staatshoofd maar de ministerpresident wordt regeringsleider. Hij is de voorzitter van het kabinet. (ministerraad)
De regering moet het parlement goed informeren en mag niets doen zonder toestemming van het parlement. 
Vanaf 1848 krijgt Nederland een parlementair stelsel. Een politiek systeem waarbij het parlement de hoogste macht heeft. 
Johan Willem Thorbecke
Uit angst voor een revolutie in Nederland vraagt koning Willem II aan de liberale Thorbecke om een nieuwe grondwet te schrijven. Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet. 
Rijke burgers kiezen de leden van de Tweede kamer.
Leerdoel 2
De Provinciale Staten kiezen leden Eerste Kamer.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
  • Maak opdracht 1, 2 en 3.

  • Ben je klaar? Dan mag je verder gaan met opdracht 4. 

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom veel liberalen vonden dat de koning te veel macht had tot 1848.

  •  Je kunt beschrijven hoe Nederland een parlementair stelsel kreeg. 

Slide 16 - Tekstslide

Maken van paragraaf 5.2
Opdracht 1 t/m 5
Tweede kamer
wordt gekozen
door
Nederlandse
rijke mannen
Koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk voor wat  de koning zegt en doet.  Over de koning kan geen discussie ontstaan, tegelijkertijd mag de koning niets meer zeggen of doen zonder toestemming van de minister-president. Dit is ministeriële verantwoordelijkheid.
Tweede kamer
wordt gekozen
door
Nederlandse
rijke mannen
Leden Provinciale 
Staten kiezen 
Eerste Kamer
Johan Willem Thorbecke
Uit angst voor een revolutie in Nederland vraagt koning Willem II aan de liberale Thorbecke om een nieuwe grondwet te schrijven. Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet. 

Slide 17 - Tekstslide