In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat weet je over de standaard tekststructuur?
Slide 7 - Woordweb
Geef aan welke zin(nen) hoofdzaak zijn.
A
Groot-Brittannië lijkt bijzonder veel tegen dierenleed te willen doen.
B
De regering heeft namelijk een fors hogere maximumstraf ingesteld voor dierenmishandeling.
C
Maar vanaf volgend jaar gaat de maximumstraf omhoog naar vijf jaar.
D
Ook is het dan mogelijk iemand het recht om een huisdier te hebben, af te nemen.
Slide 8 - Quizvraag
Hoe schrijf je een samenvatting? Zet op volgorde.
Lees de tekst globaal. Bepaal het onderwerp van de tekst.
Lees vervolgend de tekst intensief. Bepaal wat de hoofdzaken zijn.
Noteer de titel van de tekst.
Schrijf de hoofdzaken op; bijzaken niet. Let op: soms kan het handig zijn om tóch een voorbeeld op te nemen.
Lees je samenvatting hardop aan jezelf voor en vraag je zelf af: als ik dit lees, begrijp ik dan de oorspronkelijke tekst?
Slide 9 - Sleepvraag
Hoe zou je het woord 'misdaadverslaggever' opzoeken in het woordenboek?
Slide 10 - Open vraag
Om welke drie(of vier) redenen kan een zin moeilijk zijn?
Slide 11 - Open vraag
Herschrijf de volgende zin zodat hij makkelijker wordt:
Het fantastisch lieve viervoetertje van de nieuwe buurvrouw op de hoek, heeft tragisch genoeg last van een heel zeldzame en ongeneeslijke ziekte waardoor hij binnenkort zal overlijden.
Slide 12 - Open vraag
Maak een zin waaruit de betekenis duidelijk wordt met het volgende woord: 'redeneren'
Slide 13 - Open vraag
Maak een zin waaruit de betekenis duidelijk wordt met het volgende woord: 'momenteel'