Hoofdstuk 2.3

Waarom zou je lenen?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Waarom zou je lenen?

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige les
- 3 Redenen om te sparen
- 3 functies van geld

Slide 2 - Tekstslide

Sparen voor een leuke vakantie.
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor rente
C
Sparen uit voorzorg

Slide 3 - Quizvraag

Sparen omdat de beloning op spaargeld wordt verhoogd.
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor rente
C
Sparen uit voorzorg

Slide 4 - Quizvraag

Spaargeld behouden voor het geval de auto kapot gaat.
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor rente
C
Sparen uit voorzorg

Slide 5 - Quizvraag

Je gaat naar de winkel en koopt nieuwe sneakers.
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel

Slide 6 - Quizvraag

Je ziet een jas met 20% korting. Je wil weten hoeveel de jas nu kost.
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel

Slide 7 - Quizvraag

Iedere maand zet je € 10 aan de kant voor een nieuwe game.
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel

Slide 8 - Quizvraag

Waarom kost geld lenen geld?

Slide 9 - Tekstslide

De spaarrente is 2%
De leningrente is 5%

Het spaargeld is €500
Dit kan de bank gebruiken als lening

Slide 10 - Tekstslide

Terugbetalen van je lening = aflossen
- Geleende geld + rente

Stel je leent € 2.000. De leningrente is 3%. Hoeveel moet je in totaal terugbetalen?
€ 2.000 + 3% = € 2.060
Je moet deze lening in 5 jaar terugbetalen. Dit is je aflossingstermijn.

Slide 11 - Tekstslide

Je leent geld bij de bank. De leningrente is 4%. Het leenbedrag is €5.000. Dit moet je terugbetalen in 60 maanden. Wat is het aflossingstermijn?
A
€ 5.000
B
4%
C
60 maanden

Slide 12 - Quizvraag

Je leent geld bij de bank. De leningrente is 4%. Het leenbedrag is €5.000. Dit moet je terugbetalen in 60 maanden. Wat is het rentebedrag?
A
€ 5.000
B
4%
C
€ 200
D
€ 5.200

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel % rente betaal je?
Stel je leent € 2.000. Het totaal bedrag dat je terug moet betalen is € 2.150.
Hoeveel € aan rente betaal je?
Hoeveel % aan rente betaal je? (Tip = deel : geheel X 100 = ...)

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken: paragraaf 2.3 Blz. 66 t/m 71
Klaar? Maken blz. 91.

Slide 15 - Tekstslide