3.2, krachten meten

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Vandaag

-Huiswerkcheck

-terugblik

-uitleg par 2

- samen inoefenen

- zelfstandig werken

Huiswerkcheck

Maak de rest van de opdrachten van 3.1

We kijken deze samen na.

Klaar? lees vast de theorie van par 2 op blz 133,134,135

Terugblik

Wat is de eenheid van kracht?

Wat is de eenheid van massa?

Welke  krachten ken je?

Wanneer is een materiaal elastisch als er een kracht op wordt uitgeoefend?

Wat is belangrijk bij het tekenen van een kracht?

Wat staat er altijd bij de pijl?

Oefenopdracht 1

Een doosje met een massa van 650 gram staat op een tafel.

Bereken de zwaartekracht die het doosje op de tafel uitoefent.

gegeven g (gravity)=10N per kilo

Oefenopdracht 1

gegeven:                      m = 650 g  = 0,65 kg

                                          g  = 10 N/kg    (g=gravity)

gevraagd:                    F_z = ?

oplossing:                   F_z =  m * g

                                               = 0,65 * 10

                                               = 6,5 N 

Let op!!     massa in kilogram   de eenheid bij eindantwoord

Hoofdstuk 1   Krachten meten

Krachten meet je door een krachtenmeter te gebruiken.

Dit is een spiraal die uitrekt.

Zwaartekracht is g.

Veerkracht

De uitrekking  is de toename van de lengte als er een kracht op de veer wordt gezet.

2x zoveel kracht betekent een

2x zo grote uitrekking 

Oefenopdracht 2

Een veer heeft een beginlengte van 40 centimeter

Als er een kracht van 25 Newton op de veer gezet wordt is de lengte 45 centimeter.

Wat wordt de lengte van de veer als er met een kracht van 50 Newton aan de veer getrokken wordt?

Oefenopdracht 2

Bij een kracht van 25 Newton 

is de uitrekking van de veer is 5 centimeter

Als de kracht 2x zo groot wordt, 

    wordt de uitrekking ook 2x zo groot

    (dus 10 centimeter)

De totale lengte van de veer is dan 50 centimeter

kracht	lengte
0	40
25	45
50	50

Oefenopdracht 3

Bepaal de massa van de steen.

Maak een tabel van de resultaten

Oefenopdracht 3

De zwaartekracht op een massa van 50 gram veroorzaakt een uitrekking van 5 cm.

De andere steen veroorzaakt een 

uitrekking van 20 cm.

De massa van de steen is dus 200 gram     (4x zo groot)

Krachten meten

Zwaartekracht = massa van het voorwerp x sterkte van de zwaartekracht

Fz= m x g

Fz = zwaartekracht op een voorwerp in Newton

 m= de massa van het voorwerp in kg

g = de sterkte van de zwaartekracht in N per kg

Samen inoefenen/huiswerk

We maken samen opdracht 6

Zelfstandig werken: opdracht 1 t/m 6

Dit is ook het huiswerk

Volgende les maken we 7 t/m 12 in de les.