a1b - woordsoorten - persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Wat weet je nog van een bijvoeglijke naamwoord?                   (5 min.)
Opdracht 1, 2 en 3 (blz. 60, 61) van het huiswerk.                        (10 min.)

Uitleg woordsoorten (taalkundig ontleden) - 
het persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoord  blz. 90      (5 min.)
Zelf oefening 1, 2 en 3 blz. 90 en 91 maken                                     (10 min.)



Slide 2 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 1 (blz. 60)

Slide 3 - Tekstslide

Vervolg opdracht 1 (blz. 60)

Slide 4 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2 (blz. 61)

Slide 5 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 3 (blz. 61)

Slide 6 - Tekstslide

vervolg opdracht 3 (blz. 61)

Slide 7 - Tekstslide

vervolg opdracht 3 (blz. 61)

Slide 8 - Tekstslide

Doel is het leren over en herkennen van het persoonlijke en bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Tekstslide



Het pers. vnw. duidt een persoon of ding aan: 
Ik ben verliefd, ze zijn erg mooi, die vriendin van jou

Slide 10 - Tekstslide

Het persoonlijke voornaamwoord (pers. vnw.)
Het pers. vnw. als onderwerp (ow).
Vb. De onderzoeker (ow) denkt na. -> Hij (ow) denkt na.

Vb. De luidruchtige supporters (ow) 
zijn kwaad. -> Zij (ow) zijn kwaad.


Slide 11 - Tekstslide

'het' als persoonlijk voornaamwoord

Slide 12 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)
Dit geeft aan van wie iets is en staat altijd voor  het zelfstandig naamwoord. 

Vb. De wielrenner is zijn fiets kwijt. -> zijn verwijst naar de wielrenner.
De buren knapper hun huis op. -> hun verwijst naar de buren.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Bezittelijk versus persoonlijke vnw. 
Let op! Je, haar, ons, jullie en hun -> kunnen zowel persoonlijke als bezittelijke voornaamwoorden zijn. 

Kun je deze woorden vervangen door hij of hem -> persoonlijk vnw.
vb. Is die kat van jullie (pers. vnw.) ziek? -> Is die kat van hem ziek?

Kun je deze woorden vervangen door zijn -> bezittelijk vnw. 
vb. Dat is ons (bez. vnw.) huis -> Dat is zijn huis.

Slide 15 - Tekstslide

Lastig?


Kijk nog even naar deze uitleg:

Slide 16 - Tekstslide

Zelf aan de slag...
Maak opdracht 1, 2 en 3 op blz. 90 en 91
Wat niet af is, is huiswerk voor woensdag!

Ben je klaar? Maak dan opdracht 5 blz. 91 en de oefening op Cambiumned: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-pers-bez-en-wederkerende-voornaamwoorden-niveau-brugklas/

Slide 17 - Tekstslide

Je kunt nu persoonlijke en bezittelijk voornaamwoorden herkennen en gebruiken.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide