In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
3.3 les 2
Pak een pen, laptop en een schrift
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud van de les
1.kruisjes
2. Huiswerk af?
3. Terugblik+ doel vandaag
4.Uitleg
5. Tijd voor huiswerk
6. Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
kruisjes
Op het moment dat ik het te onrustig vindt, beginnen de kruisjes. Dan zeg ik: Nu starten de kruisjes, dus let op! Vanaf dat moment leg ik erg duidelijk aan bij welke stap wij ons bevinden.
Kan het kruisje nog weg?
In het begin niet. Merk ik dat jullie als klas de aankomende weken goed kunnen omgaan met de kruisjes ga ik daar over nadenken.
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk af?
Huiswerk was een aantal opdrachten van 3.3.
Heb je nog vragen kom naar mij toe.
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik+ doel vandaag
Terugblik: Wat is een missionaris?
doel van vandaag: Je weet wat een bisschop, priester en een monnik is.
1hd: Er komt iemand kijken woensdag.
Slide 5 - Tekstslide
Wie is de paus?
A
Een horige.
B
De geestelijk leider van de christelijke kerk.
C
Iemand die het geloof verspreid.
Slide 6 - Quizvraag
3.3 les 2 het katholieke geloof
Een monnik: Iemand die in zijn leven besteed aan het dienen van god.
- Bidt veel, woont in een klooster en schrijft boeken over.
Slide 7 - Tekstslide
Wat doet een monnik niet?
A
Bidden
B
boeken overschrijven
C
leven in een klooster
D
de leider zijn van de christelijke kerk
Slide 8 - Quizvraag
Priester: Iemand van het christelijk geloof die zorgt voor contact tussen god en het volk.
Een priester kon schrijven + legde de wetten vast, dus hierdoor machtig.
Slide 9 - Tekstslide
Een bisschop: Iemand die voor de paus een gebied van de kerk bestuurt.
Slide 10 - Tekstslide
Wat doet een bisschop?
A
Een bisschop bestuurt een gebied van de kerk.
B
Een bisschop hoort helemaal niet bij het christelijk geloof.
C
Een bisschop leeft zijn hele leven in een klooster.
D
Een bisschop is een missionaris.
Slide 11 - Quizvraag
Tijd voor huiswerk
Huiswerk:
1. 3.3: 10a, 10b, 11a,11b, 14a, 14b, 15a, 18c
2. nakijken 3.2
Zet dit in je agenda!
Dit is de volgende les af.
Je gaat eerst in stilte aan de slag. Als ik het zeg, mag je overleggen. Formulier straks invullen.