M4-SE1: examenwoorden

Nederlands-examenjaar M4 
- Voorstellen + doel
- Tijdens de lessen (verwachting)
- Overzicht examenjaar
- Examen Nederlands
- SE1 - M4 (info + kennen & kunnen)
- Vandaag → voorbereiden op SE1

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands-examenjaar M4 
- Voorstellen + doel
- Tijdens de lessen (verwachting)
- Overzicht examenjaar
- Examen Nederlands
- SE1 - M4 (info + kennen & kunnen)
- Vandaag → voorbereiden op SE1

Slide 1 - Tekstslide

VOORSTELLEN
-Mevrouw Bellis
-Hilversum
-Nederlands
-Kunstvakken
-GG
-ARHC
-hardlopen, bergen, zee/strand, koken, film, lezen, gezellige dingen doen, interieur etc.

DOEL = zorgen dat jullie goed voorbereid om het diploma te halen.

Slide 2 - Tekstslide

Tijdens de les - verwachting
Dat je
1) op tijd in de les bent;
2) voorbereid naar de les komt;
3) stil bent tijdens de uitleg;
4) een actieve werkhouding hebt;
5) aan het einde van de les het lesdoel hebt behaald.










Slide 3 - Tekstslide

Overzicht examenjaar Nederlands
zie PTA










Slide 4 - Tekstslide

Examen Nederlands 2024
Dinsdag 23 mei 2024 om 13.30-15.30 uur

* 2 uur de tijd.
* helft van je cijfer.
* Leesvaardigheid (3 à 4 teksten).
* Eén schrijfopdracht 
   (zakelijke brief/mail/artikel/ingezonden stuk etc.)










Slide 5 - Tekstslide

SE1 -Nederlands - informatie
Wat: -blok 5 examenwoorden + stijlfiguren en stijlfouten (toetsweek)
          -schrijfvaardigheid (tijdens de lessen*)
Wanneer: ...
Tijd: 60 minuten + ev. tijdsverlenging.
Waar: boek Nederlands blok 5 + lijst met examenwoorden
HoeEXAMENWOORDEN (twee kanten op leren)
           STIJLFIGUREN / STIJLFOUTEN (theorie leren + oefenen blok 5).









Slide 6 - Tekstslide

SE1 -Nederlands - kennen & kunnen
EXAMENWOORDEN (twee kanten op leren):
* Je kent de betekenis van de examenwoorden.
* Je kunt het juiste examenwoord noemen bij een omschrijving.
* Je kunt een synoniem geven van een examenwoord.
* Je kunt de examenwoorden op de juiste plek invullen.
* Je kunt zelf zinnen maken met de examenwoorden waaruit de betekenis blijkt.

Slide 7 - Tekstslide

SE1 -Nederlands - kennen & kunnen
STIJLFIGUREN / STIJLFOUTEN (herkennen + verbeteren):
* Je kent de stijfiguren en stijlfouten.
* Je herkent de stijlfiguren en stijlfouten in een zin.
* Je kunt de fouten verbeteren door een nieuwe zin te schrijven.
(pleonasme / tautologie / overbodige woorden / dubbele ontkenning / contaminatie / verkeerd gebruik van een woord of uitdrukking)

Slide 8 - Tekstslide

Hoe bereid je je voor?
  • Kennen + kunnen goed doorlezen.
  • Elke les goed meedoen en vragen stellen.
  • Alle examenwoorden van de lijst twee kanten op leren.
  • Alle stijlfiguren / stijlfouten leren.
  • Alle oefeningen in het boek nogmaals maken.
  • Vandaag starten we met ...

Slide 9 - Tekstslide

STIJLFIGUREN / STIJLFOUTEN
Herhaling

Slide 10 - Tekstslide

LESDOEL
-Je kent de stijlfiguren / stijlfouten.
-Je herkent ze in een zin.
- Je kunt de zin verbeteren.

Slide 11 - Tekstslide

STIJLFIGUREN / STIJLFOUTEN
  1. pleonasme + stijlfout
  2. tautologie + stijlfout
  3. dubbele ontkenning
  4. contaminatie
  5. verkeerd gebruik van woord/uitdrukking

Slide 12 - Tekstslide

PLEONASME
-Je noemt een eigenschap van iets, terwijl die eigenschap al aanwezig is.
-Door het overbodige woord kan het mooier klinken. (= stijlfiguur)

Voorbeeld:
We lagen in het groene gras te genieten van de zon.

Slide 13 - Tekstslide

STIJLFOUT - pleonasme
-Maar soms wordt er een extra woord gebruikt dat echt fout is. (= stijlfout)

Voorbeeld:
Ik zal deze tekst hardop voorlezen.
voorlezen of hardop lezen

Slide 14 - Tekstslide

TAUTOLOGIE
-Je zegt twee keer hetzelfde.
-Door de herhaling kun je iets benadrukken. (= stijlfiguur)

Voorbeeld:
De tafels stonden schots en scheef.

Slide 15 - Tekstslide

STIJLFOUT - tautologie
-Maar ook bij deze stijlfiguur worden fouten gemaakt.
-Je verbetert de zin door het overbodige woord weg te laten.

Voorbeeld:
De winkel is open, maar er is echter niemand.
maar óf echter

Slide 16 - Tekstslide

STIJLFOUT - dubbele ontkenning
-Je gebruikt twee keer een ontkenning.
-Hierdoor je precies het tegenovergestelde zegt van wat je bedoelt.

Voorbeeld:
* Hij maakt nooit geen fouten.
* Ik wil voorkomen dat ik morgen niet op tijd kom.

Slide 17 - Tekstslide

STIJLFOUT - contaminatie
-Je haalt twee woorden of uitdrukkingen door elkaar.

Voorbeeld:
* Die schoenen kosten duur. → kosten veel óf zijn duur.
* Ik besef me goed dat... → besef óf realiseer me

Slide 18 - Tekstslide

VERKEERD GEBRUIK VAN WOORD/UITDRUKKING
-Sommige woorden lijken erg op elkaar en kun je ze met elkaar verwarren.
-Daardoor krijgt de zin een andere betekenis.

Voorbeeld:
* Toen mijn oma merkte dat ze werd beroofd, begon ze historisch te gillen. → hysterisch
* De pupillen op de tong herkennen smaken. → papillen

Slide 19 - Tekstslide

VERKEERD GEBRUIK VAN WOORD/UITDRUKKING
Veel gemaakte fouten.

Voorbeeld:
*Je bent veel groter als mij. → dan ik
* Hun zeggen dat de leraar Nederlands ziek is. → Zij
*Kan jij de examenwoorden van Nederlands al? → Ken
*Morgen ga ik met me moeder naar het theater. → mijn
*Marit heeft geen broers of zussen. Ze is enigst kind. → enig

Slide 20 - Tekstslide

Par 5.1 over taal: woordenschat - examenwoorden

Je leert de betekenis van veelvoorkomende examenwoorden kennen

Slide 21 - Tekstslide

Overleg met je buurman/buurvrouw

Slide 22 - Tekstslide

De antwoorden

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Hoe vind je de betekenis van moeilijke woorden in een tekst?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Nu
Aan de slag met opdracht 4 t/m 7

Slide 28 - Tekstslide