Quiz H1

DAS staat voor:
A
Dominante; asociale; sociale klant
B
Dominante; afstandelijke en sociale klant
C
Domme; asociale en sociale klant
D
geen enkel antwoord is goed
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

DAS staat voor:
A
Dominante; asociale; sociale klant
B
Dominante; afstandelijke en sociale klant
C
Domme; asociale en sociale klant
D
geen enkel antwoord is goed

Slide 1 - Quizvraag

Stelling 1:
B2B heeft vooral emotioneel koopgedrag
Stelling 2:
B2C heeft vooral rationeel koopgedrag
A
1 is juist; 2 is onjuist
B
1 is onjuist; 2 is juist
C
1+2 zijn juist
D
1+2 zijn onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Stelling 1
B2B heeft een afgeleide vraag
Stelling 2
C2C heeft een autonome vraag
A
1 is juist; 2 is onjuist
B
1 is onjuist; 2 is juist
C
1+2 zijn juist
D
1+2 zijn onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Het hoofd logistiek geeft aan dat de vrachtauto moet worden vervangen. Welke rol in de DMU heeft het hoofd logistiek?
A
adviseur
B
initiator
C
gatekeeper
D
beslisser

Slide 4 - Quizvraag

Stelling 1
Intrapersoonlijke communicatie is communicatie met jezelf.
Stelling 2
Interpersoonlijke communicatie is communicatie tussen 2 personen

A
1 is juist; 2 is onjuist
B
1 is onjuist; 2 is juist
C
1+2 zijn juist
D
1+2 zijn onjuist

Slide 5 - Quizvraag

De "V" uit VOCATIO staat voor:
A
vaak
B
veelvuldig
C
verschillend
D
verkenning

Slide 6 - Quizvraag

De "C" uit VOCATIO staat voor
A
call
B
catalogus
C
confrontatie
D
castratie

Slide 7 - Quizvraag

Autoverkoper: "in welke auto rijdt u nu?"
Wat voor een soort vraag is dit volgens de SPIN methode?
A
Situatie vraag
B
Probleem vraag
C
Implicatie vraag
D
Nut vraag

Slide 8 - Quizvraag

AIDA staat voor:
A
Altijd; interesse; door; aandacht
B
attention, interest; desire; always
C
always; interest; different; attention
D
attention; interest; desire; action

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van de verkoopcyclus?
A
openningsfase; voorbereidingsfase; informatiefase; transformatiefase; afsluitfase; relatiefase
B
voorbereidingsfase; openingsfase; informatiefase; transformatiefase; relatiefase; afsluitfase
C
voorbereidingsfase; openingsfase; informatiefase; transformatiefase; afsluitfase; relatiefase
D
de juiste volgorde staat er niet bij

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de salesfunel
A
suspect; lead; prospect; klanten
B
lead; suspect; prospect; klant
C
suspect;prospect; lead; klant
D
vaste klant; toevallige klant; mogelijke klant

Slide 11 - Quizvraag

situatie: Een klant ondertekent een offerte.
Welke fase van de verkoopcyclus is dit?
A
Relatiefase
B
transformatiefase
C
informatiefase
D
voorbereidingsfase

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de functie van deze vrouw binnen de AIDA formule?
A
Attention
B
interest
C
desire
D
action

Slide 13 - Quizvraag

Wat is cold calling
A
Bellen in de winter
B
hetzelfde als canvassing
C
prospects onaangekondigd bellen
D
supects aangekondigd bellen

Slide 14 - Quizvraag

Het management vraagt aan de de inkoper van het bedrijf om 4 offertes aan te vragen bij mogelijke leveranciers. Welke rol heeft deze inkoper binnen de DMU?
A
Gatekeeper
B
initiator
C
beslisser
D
koper

Slide 15 - Quizvraag