Het onderwerp

Hoe vind ik het onderwerp?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe vind ik het onderwerp?

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Terugblik
Les + doel
Theorie
Quiz
Controle
Zelfstandig werken
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Wat hebben we de vorige keer gedaan?

Wat hebben we eraan gehad?

Slide 3 - Tekstslide

Les + doel
Op het einde van de les weet ik wat het onderwerp is en hoe ik deze kan vinden.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie
Het onderwerp is een ding of een persoon die in de zin iets doet of iets is.

Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar.

Slide 5 - Tekstslide

Theorie
Er zijn verschillende manieren om het onderwerp te vinden. 
Eén hiervan is:
Stel de vraag: 'Wie of wat doet iets in de zin?

Slide 6 - Tekstslide

Theorie
Stel de vraag 'Wie of wat doet iets in de zin?'
Het antwoord op die vraag is het onderwerp van de zin. Voorbeeld:
'De boswachter maakt een lange wandeling door het bos'.
Vraag: Wie of wat maakt een lange wandeling door het bos?
Antwoord: De boswachter (maakt een lange wandeling door het bos)

Slide 7 - Tekstslide

'De jongen geeft zijn vissen voer'.
Het onderwerp van deze zin is:
'de jongen'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

'Ik ben naar de dierentuin geweest'.
Het onderwerp van deze zin is:
A
dierentuin
B
ik
C
geweest
D
pizza

Slide 9 - Quizvraag

'Het muisje is in de val gelopen'.
Het onderwerp is:
A
val gelopen
B
gelopen
C
het muisje
D
is

Slide 10 - Quizvraag

'Wij genieten in het bos van een heerlijke wandeling'.
Het onderwerp is:
A
genieten
B
bos
C
heerlijke wandeling
D
Wij

Slide 11 - Quizvraag

Controle
Hoeveel antwoorden had je goed?

Snap je het?

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Slide 13 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 14 - Tekstslide