De kennis over leenwoorden wordt samengevat in het woordenschrift.
In groepjes krijgen leerlingen vier woorden uit vier verschillende talen om te verwerken in een woordvierkant in hun woordschrift: communiceren, magazijn, systeem en theorie. Deze vier woorden komen voor op de basislijst schooltaalwoorden.
Het woordvierkant bestaat uit vier onderdelen:
1. De leerling omschrijft het woord in eigen woorden.
2. De leerling zoekt of tekent een afbeelding bij het woord.
3. De leerling geeft informatie over het woord: woordsoort, uitspraak, leenwoord.Beantwoord ook 3 vragen: Wat is een leenwoord. Hoe heb je het woord herleid, inclusief bronvermelding. Waar komt dit woord vandaan?
4. De leerling geeft vier voorbeeldzinnen met het leenwoord.