Poëzie deel 2

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijmschema's?
Welke rijmschema's kun je je nog herinneren van vorige week?

Bijvoorbeeld:
En je bleef maar malen
over die ene vraag
Malen ging over in balen
Waarom werken mijn hersenen zo traag?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van rijm
  • Volrijm klinkers en medeklinkers rijmen
    slopen-lopen-verkopen
  • Klinkerrijm (assonantie)
    Over hete kolen hoor je niet te lopen
  • Medeklinkerrijm (consonantie)
    Een rustige mist daalt over de stad
  • Alliteratie is medeklinkerrijm van beginletters
    Keurige keukens koop je bij de Keukenkampioen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw poëzie
Een strofe is een groepje versregels.
  • 2 versregels: distichon
  • 3 versregels: terzet of terzine
  • 4 versregels: kwatrijn
  • 5 kwintijn
  • 6 versregels: sextet
  • 8 versregels: octaaf

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordragen gedicht 1
  • Waar gaat het gedicht over?
  • Waar maak je dit uit op?
  • Wat is het thema?
  • Ben je geïnteresseerd in dit thema/onderwerp? Leg uit.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Gedicht van de les:
Tjitske Jansen - 'De idioot op het dak' 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je tot nu toe over poëzie?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe grappig vind je dit gedicht?
-1100

Slide 10 - Poll

Waarom is het wel of niet grappig?
Wat valt je op aan de vorm van het gedicht?
(Ik zoek geen 'juist' antwoord, ben gewoon benieuwd naar wat je opvalt.)

Slide 11 - Open vraag

Mogelijke zaken om te bespreken:
- geen rijm
- meer een verhaaltje dan een gedicht?
- veel herhalingen
- veel enjambementen maar in de voordracht leest ze daaroverheen
- veel zinnen die beginnen met 'ik' 
Kenmerken van gedichten
Uiterlijke vorm:
- Regels zijn kort
- Veel wit om de regels heen
Vaak:



Soms:
- Sommige woorden hebben meerdere betekenissen
- Sommige woorden worden herhaald
- Opbouw in strofen

- De woorden aan het eind van de regels rijmen
- Klank is belangrijk

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versregels
De regels in een gedicht noem je versregels
Dit kunnen hele zinnen zijn, maar vaker komt het voor dat zinnen binnen een gedicht over meerdere versregels doorlopen. 
Hoe heet het als er twee dichtregels zijn?
En acht versregels?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strofe
Versregels staan in groepjes bij elkaar. Een groepje bij elkaar horende versregels is een strofe. (soort alinea's) 
De regels worden zelden volgeschreven.
De verschillende strofen worden van elkaar gescheiden door witregels.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

voor Ari door: Jules Deelder 
(uit: Renaissance gedichten 1944-1994)
Lieve Ari                                                                            Hoe langer je leeft
wees niet bang                                                              hoe korter het duurt

de wereld is rond                                                          je komt uit het water
en dat istie al lang                                                        en gaat door het vuur

de mensen zijn goed                                                  Daarom lieve Ari
de mensen zijn slecht                                                wees niet bang

maar ze gaan allen                                                       De wereld draait rond
dezelfde weg                                                                  en dat doettie nog lang

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel strofes bestaat het gedicht 'Voor Ari' van Jules Deelder?
A
1
B
2
C
8
D
9

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we deze strofevorm?
A
distichon
B
terzine
C
kwatrijn
D
kwintet

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rijmschema
Een dichter hanteert vaak een volgorde voor zijn rijmwoorden binnen een strofe, dit wordt een rijmschema genoemd.


aabb cc
Elke rijmklank heeft een letter als symbool.
De klank in de eerste regel krijgt de letter a
als symbool, de volgende rijmklank krijgt b
als symbool. Et cetera.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke rijmschema heeft dit gedicht?
A
AABB
B
ABAB
C
ABBA
D
ABCB

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Valentijn is fijn
maar elke dag
bij het zien van je glimlach
is gelukkig zijn
Valentijn is fijn
ik wil elke dag
gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach

Valentijn is fijn
is gelukkig zijn
bij het zien van je glimlach
elke dag
abba
aabb
abab
gekruist rijm
omarmend rijm
gepaard rijm

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moet een gedicht altijd rijmen?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT 1

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er was eens een man van Terschelling,
Die reed met zijn fiets van ene helling.
De ketting die brak,
Z'n hoofd in de kak,
Z'n zak in de vierde versnelling.

lalalalalaaaaala



Er was eens een meisje uit Son,
Die baalde al toen ze begon.
Ze had dyslexie,
Dus haat poëzie.
Toch knap dat ze dit dan verzon.

lalalalalaaaaala

Er was eens een vrouw uit Abcoude,
Die graag op wat kattenvoer kauwde.
Maar o wat een lol,
Na 6 blikken vol,
Ze praatte niet meer, maar miauwde!
 















Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de kenmerken van een limerick?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT 2

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maak een limerick
Maak een limerick

1. Een limerick bestaat uit 5 versregels
2. Het rijmschema is aabba
3. Een limerick is grappig bedoeld








Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

limerick
bestaat altijd uit 5 regels en heeft meestal een grappige inhoud. Een Limerick heeft een vast rijmschema (welke regels op elkaar moeten rijmen).

A
A
B
B
A

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

limerick 2
  •  vast ritme, dit wordt ook wel metrum genoemd. Het metrum wordt gevormd door de afwisseling van beklemtoonde (—) en onbeklemtoonde (∪) lettergrepen.
  • In de eerste regel van een Limerick wordt de persoon of het dier voorgesteld waar de Limerick over gaat en wordt een plaatsnaam gegeven.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies