Dagstart 29-1 en 5-2 psycho educatie deel 1 en 2

Dagstart 29-1 psycho educatie deel 1
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Dagstart 29-1 psycho educatie deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Module Wonen
Psycho-educatie, voorlichting en advies geven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

  • Je omschrijft wat voorlichting, advies en psycho-educatie inhouden.
  • Je geeft de aandachtspunten weer bij het geven van advies, voorlichting en psycho-educatie.
  • Je analyseert waaraan voorlichtingsmateriaal moet voldoen.
  • Je beoordeelt waaraan een goede voorlichting moet voldoen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorlichting
Doelen: 
De cliënt en naastbetrokkenen kennis bijbrengen. (bijvoorbeeld over gezonde voeding)

De cliënt is met de aangeboden kennis beter in staat, eventueel met ondersteuning van naastbetrokkenen, om voor zijn eigen gezondheid en welzijn te zorgen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methodisch voorlichting geven
  • Het geven van voorlichting is een methodisch proces. Dit proces heeft drie fasen: 
  • de voorbereidingsfase, 
  • de uitvoeringsfase en 
  • de evaluatiefase.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereidingsfase
Verzamelen van benodigde achtergrondinformatie.
Wie is mijn cliënt? (situatie, mogelijkheden, voorkeuren).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoeringsfase
Geven van voorlichting.
 Zorgen voor: 
 Gunstige omstandigheden. 
Nagaan of de cliënt en eventueel naastbetrokkenen aandacht hebben voor het onderwerp van de voorlichting. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 5 B’s kunnen je ook helpen bij het uitvoeren van een voorlichtingsgesprek:
  • Belangrijk: sluit aan bij de voorkennis, interesses, doelen en het begripsniveau van de cliënt en eventueel naastbetrokkenen.
  • Bruikbaar: geef concrete informatie en sluit aan bij de leefstijl en het dagelijkse leven van de cliënt en eventueel naastbetrokkenen.
  • Begrijpelijk: geef heldere, eenvoudige informatie, gebruik dus geen ingewikkelde termen of beroepsbegrippen. Maar maak het ook niet té simpel.
  • Boeiend: gebruik vergelijkingen, geef herkenbare voorbeelden.
  • Beklijvend: bied structuur in het voorlichtingsgesprek. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatiefase
Was de voorlichting nuttig en helder. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Ga na of cliënt en eventueel naastbetrokkenen openstaan voor de informatie. 
  • Niet te veel informatie in één keer geven.
  •  Voorlichting geven in alle rust. 
  • Geen motiviatie:  belangrijk om erachter te komen hoe dat komt.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorlichtingsmateriaal
Maak zo nodig gebruik van ondersteunende middelen om de voorlichting begrijpelijker of beter te maken. 

 auditieve (horen) en/of visuele (zien) materialen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Advies
Voorstel  voor een specifieke handelings- of zienswijze om een bepaald doel te bereiken. 

Deskundig advies in de vorm van suggesties, raad en tips.

Slide 13 - Tekstslide

Je adviseert een mantelzorger bijvoorbeeld hoe hij het best met zijn naaste met een neurocognitieve stoornis om kan gaan. Of je geeft bijvoorbeeld advies bij het maken van een afgewogen keuze. 
Methodisch advies geven
Vanuit vraag en behoefte cliënt/naastbetrokkenen. 
Uitgaan van  welzijn en gezondheid cliënt (of naastbetrokkenen) bij het verstrekken van advies. 
Dezelfde fasen als bij het geven van voorlichting: 
de voorbereidings-, uitvoerings- en evaluatiefase.

Twee manieren van advies geven: 
 het diagnose-recept model en het participatiemodel.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose-recept model
Een gesloten gespreksvorm. Je luistert naar het verhaal van de cliënt of naastbetrokkenen en geeft direct advies om het probleem op te lossen. Er is in zo een gespreksvorm weinig ruimte voor de inbreng van de cliënt of naastbetrokkenen. Je geeft advies en gaat ervan uit dat de cliënt of naastbetrokkenen zonder meer bereid is om je advies op te volgen. In veel gevallen zal deze manier van advies geven weinig uithalen omdat je weinig rekening houdt met de wensen en behoeften van de cliënt of naastbetrokkenen. Vaak zorgt het voor afstand, onbegrip en weigering om het advies te accepteren. Deze manier van advies geven werkt eigenlijk alleen in spoedsituaties waarbij direct ingrijpen noodzakelijk is. Of wanneer vermoed wordt dat de cliënt of naastbetrokkenen bepaalde informatie niet aankan of begrijpt

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatiemodel
Een beter alternatief is het participatiemodel. Daarbij betrek je de cliënt of naastbetrokkenen wél bij het adviesgesprek. De inbreng van de cliënt staat zelfs centraal. Je geeft richting aan het adviesgesprek en helpt de cliënt of naastbetrokkenen bij het analyseren van zijn vraag of probleem en bij het zoeken naar oplossingen. Daarbij betrek je uiteraard je vakdeskundigheid. Je zult vooral de cliënt of naastbetrokkenen willen stimuleren om het advies op te volgen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Linde
Linde (23 jaar, verstandelijke beperking) woont in een beschermde woonvorm. Ze leert daar hoe ze zo zelfstandig mogelijk kan functioneren. Vandaag is ze bezig met de afwas. Ze vraagt aan de begeleider hoe ze het best de afwas kan doen. Moet ze eerst het afwasmiddel in de gootsteen doen, of kan ze beter eerst de gootsteen vol laten lopen met water? Moet ze eerst de vieze dingen doen, of juist eerst de schone? De begeleider kán precies vertellen wat de beste manier is om de afwas te doen (diagnose-recept model). Eerst wasmiddel in de gootsteen, daarna pas water erin. Eerst schone dan vieze vaat. Maar omdat Linde zelfstandig wil leren functioneren, is het handiger om haar zelf na te laten denken en haar ideeën aan te horen. De begeleider gaat in dit geval dus liever het gesprek aan dat dat ze direct advies geeft bij het doen van de afwas. Vervolgens zal de begeleider Linde stimuleren om de juiste keuzes te maken (participatiemodel).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Psycho-educatie
Psycho-educatie is een specifieke vorm van voorlichting en advies geven. Bij psycho-educatie geef je uitleg over een bepaald ziektebeeld. Stel, een cliënt heeft te horen gekregen dat hij een neurocognitieve stoornis heef

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je geeft in zo'n geval uitleg over:
  • wat een neurocognitieve stoornis inhoudt
  • wat de kenmerken en symptomen zijn
  • hoe een neurocognitieve stoornis kan ontstaanwat het verloop is van een neurocognitieve stoornis
  • welke gevolgen op het dagelijkse leven een neurocognitieve stoornis heeft
  • welke begeleiding en/of behandeling er wordt ingezet
  • hoe de cliënt om kan gaan met een neurocognitieve stoornis.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het doel van psycho-educatie is om de cliënt kennis, vaardigheden en vertrouwen te geven in het omgaan met zijn aandoening, stoornis of beperking. In de meeste gevallen zijn de naasten betrokken bij psycho-educatie, zodat ook zij het gedrag of de symptomen beter kunnen plaatsen. Ook weten zij op die manier beter wat ze kunnen verwachten en ontstaat er vaak meer begrip voor de situatie van de cliënt. Daarbij worden vaak ook handelingsadviezen gegeven voor de omgang met de cliënt.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methodisch psycho-educatie geven
Ook bij het geven van psycho-educatie ga je methodisch te werk. Je bereidt je goed voor, door de situatie van de cliënt te onderzoeken. Je kunt bovendien alleen psycho-educatie geven wanneer je veel kennis hebt over het ziektebeeld waarover je gaat vertellen. Jij bent de deskundige en de cliënt verwacht van jou antwoorden. Je zult je dus moeten verdiepen in het ziektebeeld én in de persoonlijke situatie van de cliënt.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
Er bestaan vaak veel vooroordelen over het hebben van een specifieke aandoening, stoornis of beperking. De cliënt kan het dan ook vervelend vinden om een bepaald etiket opgeplakt te krijgen. Probeer in dat geval de vooroordelen te ontkrachten. Dit kun je doen door:

  • onterechte aannames over de aandoening, stoornis of beperking te ontkrachten
  • stereotype beelden te ontkrachten door realistische voorbeelden te geven
  • de aandacht te richten op herstel (indien dit mogelijk is)
  • te focussen op het leren omgaan met de aandoening
  • te richten op de (mentale) acceptatie van de aandoening, stoornis of beperking.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies