V2; Grammatica WS: Werkwoordstijden

Welkom
Telefoon in de telefoontas
Spullen op tafel

10 minuten lezen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in de telefoontas
Spullen op tafel

10 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Wederkerend voornaamwoord



Wederkerig voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Wederkerend voornaamwoord
Bij wederkerende ww komt het onderwerp terug in een wederkerig vnw: Ik (o) erger (wed.ww) me (wedig.vnw)
Toevallig: (zich) wassen, mezelf;      Verplicht: zich vergissen, me
Wederkerig voornaamwoord
Elkaar; (mekaar of elkander)
Ezelsbruggetje: (I)nsta(G)ram


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Je leert:

- acht werkwoordstijden van elkaar onderscheiden 
- vaststellen met welke werkwoordstijd je te maken hebt

Slide 4 - Tekstslide

De werkwoordstijden
onvoltooid tegenwoordige tijd                            (ott)
onvoltooid verleden tijd                                          (ovt)
voltooid tegenwoordige tijd                                  (vtt)
voltooid verleden tijd                                                (vvt)
onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd   (ottt)
onvoltooid verleden toekomende tijd               (ovtt)
voltooid tegenwoordig toekomende tijd         (vttt)
voltooid verleden toekomende tijd                    (vvtt)

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordstijden
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
hij speelt
onvoltooid verleden tijd (ovt)
hij speelde
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
hij heeft gespeeld
voltooid verleden tijd (vvt)
hij had gespeeld
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
hij zal spelen
onvoltooid verleden toekomde tijd (ovtt)
hij zou spelen
voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
hij zal gespeeld hebben
voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
hij zou gespeeld hebben

Slide 6 - Tekstslide

werkwoordstijden - stappenplan
Stap 1 - plek 1
Staat er een vorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn in de zin?
  • Ja? Dan is de zin voltooid: schrijf een v (v____)
  • Nee? Dan is de zin onvoltooid: schrijf een o (o____)

Slide 7 - Tekstslide

werkwoordstijden - stappenplan
Stap 2 - plek 2
Staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt)?
  • tt             Schrijf de t van tegenwoordige tijd op (_t__)
  • vt            Schrijf de v van verleden tijd op (_v__)

Slide 8 - Tekstslide

werkwoordstijden - stappenplan
Stap 3 - plek 3
Staat er een vorm van zullen in de zin?
  • Ja? Schrijf een t van toekomende tijd op plaats 3 (__t_)
  • Nee? Dan noteer je niets

Stap 4 - plek 3 of 4
Schrijf op de laatste plaats de t van tijd.

Slide 9 - Tekstslide

Het stappenplan gebruiken
Onze buurjongen is gisteravond door zijn vrienden opgehaald.

Stap 1: 
Stap 2: 
Stap 3: 
Stap 4: 

Slide 10 - Tekstslide

Het stappenplan gebruiken
Onze buurjongen is gisteravond door zijn vrienden opgehaald.

Stap 1: Ja, dus de zin is voltooid: schrijf een v (v___)
Stap 2: 
Stap 3: 
Stap 4: 

Slide 11 - Tekstslide

Het stappenplan gebruiken
Onze buurjongen is gisteravond door zijn vrienden opgehaald.

Stap 1: Ja, dus de zin is voltooid: schrijf een v (v___)
Stap 2: tt, dus schrijf een t van tegenwoordige tijd (vt__)
Stap 3: 
Stap 4: 

Slide 12 - Tekstslide

Het stappenplan gebruiken
Onze buurjongen is gisteravond door zijn vrienden opgehaald.

Stap 1: Ja, dus de zin is voltooid: schrijf een v (v___)
Stap 2: tt, dus schrijf een t van tegenwoordige tijd (vt__)
Stap 3: Nee, dus we schrijven niets.
Stap 4: 

Slide 13 - Tekstslide

Het stappenplan gebruiken
Onze buurjongen is gisteravond door zijn vrienden opgehaald.

Stap 1: Ja, dus de zin is voltooid: schrijf een v (v___)
Stap 2: tt, dus schrijf een t van tegenwoordige tijd (vt__)
Stap 3: Nee, dus we schrijven niets.
Stap 4: Schrijf een t van tijd. (vtt)
Dus we hebben te maken met de voltooid tegenwoordige tijd vtt

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk!
Resultaat: De werkwoordstijden vormen en vinden
Hulp:           Je naaste buur, de docent of iPad
Wat:              H2 Grammatica woordsoorten: Werkwoordstijden
                    - Samenvatting van de theorie maken
                    - Startopdracht + minimaal 4 opdrachten

Klaar?          Lezen, H1 afmaken of trainen

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende les
H2 Grammatica woordsoorten: Werkwoordstijden
                    - Samenvatting van de theorie maken
                    - Startopdracht + minimaal 4 opdrachten

Slide 16 - Tekstslide