mh 1.3 Onderdelen van de Kaart

− Je kunt voorbeelden geven van dichtbevolkte en van dunbevolkte gebieden.
− Je begrijpt waarom sommige plekken dichtbevolkt zijn en andere dunbevolkt.
− Je weet welke vier onderdelen een goede kaart moet bevatten.
− Je kunt de legenda gebruiken om gegevens van een kaart te lezen.
− Je kunt de windstreken gebruiken.
− Je kunt met de schaal de afstand op de kaart omrekenen naar de werkelijke afstand.
Aardrijkskunde
Lesboek blz 12 en 13
Werkboek blz 6 en 7 opdracht 1, 2, 4, 6
Nog even niet :)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

− Je kunt voorbeelden geven van dichtbevolkte en van dunbevolkte gebieden.
− Je begrijpt waarom sommige plekken dichtbevolkt zijn en andere dunbevolkt.
− Je weet welke vier onderdelen een goede kaart moet bevatten.
− Je kunt de legenda gebruiken om gegevens van een kaart te lezen.
− Je kunt de windstreken gebruiken.
− Je kunt met de schaal de afstand op de kaart omrekenen naar de werkelijke afstand.
Aardrijkskunde
Lesboek blz 12 en 13
Werkboek blz 6 en 7 opdracht 1, 2, 4, 6
Nog even niet :)

Slide 1 - Tekstslide

Download hier de werkbladen
https://debaasopinternet.nl/content/2-aan-de-slag/1-wie-mag-alles-van-me-weten/debaasopinternet-privacy-werkbladen.pdf
Waar zou deze kaart over gaan?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zonder titel heb je vaak weinig aan een kaart.
Wat heb je nog meer nodig?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van een kaart
Titel
Waar gaat de kaart over
Legenda
Hier worden de tekens en kleuren van de kaart uitgelegd
Noordpijl of Windroos
Geeft het noorden of de windrichtingen aan op een kaart
Schaal
Hier kan je zien hoeveel kilometer in het echt de centimeters op de kaart zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nodig voor kaartlezen?
1- titel: wat is het onderwerp?
2- noordpijl: waar is het noorden?
3- legenda: uitleg kleuren en symbolen
4- schaal: hoeveel verkleind is het gebied

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL:
Ik weet hoe ik met de schaal de juiste afstand in km kan berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaal
Omdat een kaart een gebied kleiner afbeeldt, zijn de afstanden tussen plaatsen ook verkleind. Je gebruikt de schaal van een kaart als je de werkelijke afstand tussen plaatsen wilt weten.

Hoe werkt het?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


schaal
Rechtsboven staat dat de schaal van deze kaart 1:200.000 is.
1:200.000
1 centimeter op de kaart is in werkelijkheid 2 kilometer 
berekenen schaal
Je meet (in een rechte lijn!) met je lineaal hoeveel centimeter 2 plaatsen van elkaar liggen op de kaart. Dan kijk je wat de schaal van de kaart is. In dit geval: 1:200.000. Je streept ALTIJD 5 nullen weg: 1 cm is dus 2 kilometer in het echt. 
Stel plaats A en B liggen 5 centimeter uit elkaar op de kaart dan is dat in werkelijkheid 5 x 2 km. = 10 kilometer.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Linksonder zie je de schaal van deze kaart. Hoeveel km is 1 cm in werkelijkheid?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 100.000 cm is.
Hoeveel meter is dit dan?
A
1000
B
10000
C
100
D
1

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 100.000 cm is.
Hoeveel kilometer is dit dan?
A
1000
B
100
C
10
D
1

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Windstreken

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Legenda 
Een legenda geeft betekenis aan kleuren en symbolen op een kaart.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag:
- Tekstboek blz 12 en 13
- Werkboek blz 6 en 7 opdracht 1, 2, 4, 6


Klaar=zelfstandig nakijken en aftekenen
Opdracht van de docent



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies