2223 H5 PTA 2 les 6: HC 2 verdieping leninisme en revolutieangst

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Tekstslide

De 'leidende vragen' over Duitsland
1. Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)?

Functie: aanbrengen van een 'historische lijn' en gekoppeld aan de kenmerkende aspecten






Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten PTA 2
Uit tijdvak 8, Burgers en Stoommachines: deze kan je toepassen op de periode 1900-1950.
33. Modern imperialisme helpt de industrie
36. Maatschappelijke stromingen: socialisme en nationalisme

Tijdvak 9, Wereldoorlogen
37. Propaganda en vormen van massa-organisatie
38. Totalitaire ideologieën communisme en nationaalsocialisme
39. Crisis van het wereldkapitalisme
40. Het voeren van twee wereldoorlogen
41. Racisme leidt tot genocide (zoals de Holocaust)
42. De Duitse bezetting van Nederland
43. Massa-vernietigingswapens; burgers zijn betrokken bij de oorlog
44. Verzet tegen Westers imperialisme

Tijdvak 10, TV en Computer
45. De Koude Oorlog leidt tot een wapenwedloop met kernwapens




Slide 3 - Tekstslide

Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme?
Geen vertrouwen bevolking in Republiek Weimar
Versailles & de dolkstootlegende
Politieke polarisatie en strijd tussen extreme groepen
Meerdere economische crises
Populariteit boodschap Hitler: oplossingen voor problemen



Slide 4 - Tekstslide

Leer/lesdoelen
Aan het eind van deze les:1. 
2. Je weet waarom de nieuwe democratische regering gelijk een impopulaire wapenstilstand moest sluiten (Vrede van Versailles, 1919) en moest strijden tegen de Dolkstootlegende.
3. Je begrijpt dat veel groepen Duitsers tegen de nieuwe democratie waren; maar daar telkens verschillende redenen voor hadden (communisten, fascisten, conservatieven)
Je kan deze KA's uitleggen met voorbeelden: 
38. Totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme





Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Wat is een ideologie?
A
een politieke partij
B
een verzameling politieke ideeën
C
een gevoel voor politiek
D
een vorm van nationalisme

Slide 7 - Quizvraag

Het communisme is...
A
een linkse ideologie
B
een rechtse ideologie

Slide 8 - Quizvraag

Waar wijst het 'totaal' in het woord 'totalitarisme' op?
A
Op de totale hoeveelheid aan ideeën
B
Op het totaal beheersen van de bevolking
C
Op het veroveren van de totale wereld
D
Op het totaal aantal dictaturen

Slide 9 - Quizvraag

Drie landen hadden een totalitair systeem in de tijd van wereldoorlogen. Welke hoort er NIET bij?
A
Duitsland
B
Rusland
C
Frankrijk
D
Italië

Slide 10 - Quizvraag

dictatuur

dictator legt wil aan volk op
met geweld
totalitaire dictatuur

dictator legt wil aan volk op
met geweld

ideologie opleggen

denken en doen mensen bepalen




Slide 11 - Tekstslide

Wat hebben dictators vooral nodig in een totalitaire staat?
A
Propaganda via massamedia
B
nationalisme
C
economische welvaart
D
knokploegen

Slide 12 - Quizvraag

Het communisme is bedacht door....
A
Stalin
B
Marx
C
Mussolini
D
Fidel Castro

Slide 13 - Quizvraag

Wat voorspelde Karl Marx in de 19e eeuw?
A
Door de ongelijkheid zouden arbeiders in opstand komen
B
Arbeiders zouden algemeen kiesrecht krijgen
C
In Rusland zou er een communistische dictatuur komen
D
Na een oorlog zou er democratie in Europa komen

Slide 14 - Quizvraag

Herstelbetalingen
Duitlsand moet een enorm bedrag betalen aan de geallieerden. Eerst wordt het bedrag tot 1921 vastgesteld op 20 miljard Goudmark. Na 1921 wordt het bedrag verhoogd naar 132 miljard. Ook moest Duitsland in natura betalen aan de zwaarst getroffen landen, waaronder België. Dit deden ze met steenkool en ijzer. 
132 MILJARD!!!
132 miljard Goudmark staat gelijk aan 7 miljoen kilo Goud. 
De goudprijs is op dit moment 36,58 Euro per gram. 7 miljoen kilo goud kost nu dus ongeveer 256 miljard Euro. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

GESTEUND DOOR:
  • de socialistische SPD,;
  • de katholieke Centrumpartij;
  • de vooruitstrevend liberale DDP.
  • Maar:
  •  de DDP verloor al snel veel zetels;
  •  de socialisten en katholieken
  •  wantrouwden elkaar

Democratie in de Republiek van Weimar

NIET GESTEUND DOOR:
  • de communisten (KPD): zij willen een revolutie
  • conservatieve nationalisten: zij willen de (autocratische) keizer terug
  •  fascisten: zij willen een groot Duitsland
  •  o.l.v een sterke man en intrekken V.v.V.
  • teleurgestelde, werkloze ex-soldaten: zij gaven de Republiek van Weimar de  schuld (dolkstootlegende)


Slide 17 - Tekstslide

November 1918: Democratische regerig organiseert wapenstilstand.
Op dat moment was het Duitse leger nog actief aan het vechten 

Volgens veel soldaten en generaals (anti-democratisch): het leger is nooit écht verslagen
Dus: Duitsland (en haar leger) is verraden!

Dit idee heet: de dolkstootlegende (mes in de rug)  
 

Slide 18 - Tekstslide

Combinatie van Versailles, dolkstootlegende en zwakke regering leidt tot politieke onrust: staatsgrepen 1919-1923
 

De communistische staatsgreep / revolutie (Spartacusbond/ KPD ) (1919)

Deze staatsgreep mislukt door:
Hard optreden van het leger

Een radicaal-conservatieve staatsgreep door een legereenheid (Kapp-putsch) (1920)
 

Een reactionaire staatsgreep door de NSDAP (Bierkellerputch, 1923)
 

Deze staatsgreep mislukt door:
- een algemene staking, nadat het leger niet wilde optreden


Deze staatsgreep mislukt door:
een algemene staking
leiders, waaronder Hitler opgepakt


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Communisme
- Karl Marx bedenker
- Wereldrevolutie: opstand arbeiders tegen rijken
- Gelijkheid voor iedereen
- hamer (arbeiders) en sikkel (boeren)

Slide 29 - Tekstslide

Sovjet-Unie
- 1917 communistische Revolutie door Lenin
- 1922 stichting Sovjet-Unie (Eenpartijstaat) 
- totalitair: alle onderdelen van de samenleving staan onder controle van de Communistische partije
- fabrieken en land bezit van de staat (nationalisatie)
- start industriële revolutie


Slide 30 - Tekstslide

'Recept' totalitaire staat
  • propaganda > verheerlijking leider en ideologie
  • censuur (verbieden kritiek in de media)
  • massaorganisaties (jeugd beïnvloeden)
  • tegenstanders opsluiten (in kampen)
  • knokploegen (bevolking terroriseren)
  • gemeenschappelijke vijand en doel 

Slide 31 - Tekstslide

Hoe heette de groep die werd uitgesloten in communistisch Rusland?
A
joden
B
socialisten
C
klassenvijanden
D
boeren

Slide 32 - Quizvraag

Wie waren deze klassenvijanden?
1 antwoord hoort er NIET bij?
A
adel
B
rijke boeren
C
arbeiders
D
priesters

Slide 33 - Quizvraag

Welke leider werd er vereerd in de Sovjet-Unie tussen 1924-1956?
A
Jozef Stalin
B
Adolf Hitler
C
Benito Mussolini
D
Vladimir Lenin

Slide 34 - Quizvraag

Waarom is leidersverering in communistisch Rusland eigenlijk vreemd?
A
Stalin was een massamoordenaar
B
Iedereen is volgens het communisme gelijk
C
Er was een totalitaire dictatuur
D
Stalin hield niet van leidersverering

Slide 35 - Quizvraag

Verdieping: Kijkvragen Sovjet-Unie
Pavlik Morozov

Slide 36 - Tekstslide

3

Slide 37 - Video

02:52
Wie was Pavlik Morozov?

Slide 38 - Open vraag

06:46
Waarom maakte het regime van Pavlik een held na zijn dood?

Slide 39 - Open vraag

08:54
Waarom is Stalins terreur eigenlijk nog erger dan die van Hitler?

Slide 40 - Open vraag

Wat heb je geleerd
over totalitarisme?

Slide 41 - Woordweb

Leer/lesdoelen
Aan het eind van deze les:1. 
2. Je weet waarom de nieuwe democratische regering gelijk een impopulaire wapenstilstand moest sluiten (Vrede van Versailles, 1919) en moest strijden tegen de Dolkstootlegende.
3. Je begrijpt dat veel groepen Duitsers tegen de nieuwe democratie waren; maar daar telkens verschillende redenen voor hadden (communisten, fascisten, conservatieven)
Je kan deze KA's uitleggen met voorbeelden: 
38. Totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme





Slide 42 - Tekstslide