Hoe maak je een eindbalans op?

Hoe maak je een eindbalans op?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe maak je een eindbalans op?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet je hoe je mutaties op een grootboekrekening invoert, hoe je een eindbalans opmaakt en hoe je de relatie tussen een balans en een resultatenrekening ziet.

Slide 2 - Tekstslide

Leg de leerdoelen duidelijk uit.
Wat weet je al over grootboekrekeningen en balans?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn grootboekrekeningen?
Grootboekrekeningen zijn rekeningen waarop alle financiële transacties van een onderneming worden bijgehouden.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat grootboekrekeningen zijn en waarom ze belangrijk zijn.
Invoeren mutaties
Om een grootboekrekening bij te werken moet je mutaties invoeren. Dit is het wijzigen van het saldo op de rekening.

Slide 5 - Tekstslide

Laat zien hoe je mutaties invoert en hoe je het saldo wijzigt.
Waarom een eindbalans?
Een eindbalans is een momentopname van de financiële situatie van een onderneming. Het geeft inzicht in de bezittingen, schulden en het eigen vermogen.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit waarom een eindbalans belangrijk is en hoe het gebruikt wordt.
Hoe maak je een eindbalans?
Een eindbalans bestaat uit twee delen: de activa (bezittingen) en de passiva (schulden en eigen vermogen). Het totaal van de activa moet gelijk zijn aan het totaal van de passiva.

Slide 7 - Tekstslide

Leg stap voor stap uit hoe je een eindbalans opmaakt. Geef voorbeelden.
Relatie balans en resultatenrekening
Een balans en resultatenrekening zijn twee financiële overzichten die inzicht geven in de financiële situatie van een onderneming. De balans geeft een momentopname van de financiële situatie weer, terwijl de resultatenrekening inzicht geeft in het resultaat van de onderneming over een bepaalde periode.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat de relatie is tussen de balans en de resultatenrekening. Geef voorbeelden.
Activa
De activa zijn de bezittingen van een onderneming, zoals gebouwen, inventaris en voorraden.

Slide 9 - Tekstslide

Laat zien welke bezittingen onder de activa vallen. Geef voorbeelden.
Passiva
De passiva zijn de schulden en het eigen vermogen van een onderneming, zoals leningen en crediteuren.

Slide 10 - Tekstslide

Laat zien welke schulden en eigen vermogen onder de passiva vallen. Geef voorbeelden.
Totaal activa en passiva
Het totaal van de activa moet gelijk zijn aan het totaal van de passiva. Dit wordt ook wel de balanssluiting genoemd.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit waarom de balanssluiting belangrijk is en hoe je deze controleert.
Voorbeeld eindbalans
Hier zie je een voorbeeld van een eindbalans:

Slide 12 - Tekstslide

Laat een voorbeeld van een eindbalans zien en leg uit wat de verschillende onderdelen betekenen.
Voorbeeld resultatenrekening
Hier zie je een voorbeeld van een resultatenrekening:

Slide 13 - Tekstslide

Laat een voorbeeld van een resultatenrekening zien en leg uit wat de verschillende onderdelen betekenen.
Verschil tussen balans en resultatenrekening
Het verschil tussen een balans en resultatenrekening is dat de balans een momentopname is van de financiële situatie en de resultatenrekening inzicht geeft in het resultaat over een bepaalde periode.

Slide 14 - Tekstslide

Leg het verschil tussen de balans en resultatenrekening duidelijk uit en geef voorbeelden.
Vaste activa
Vaste activa zijn bezittingen die langer dan één jaar in het bezit zijn van een onderneming, zoals gebouwen en machines.

Slide 15 - Tekstslide

Laat zien welke bezittingen onder de vaste activa vallen. Geef voorbeelden.
Vlottende activa
Vlottende activa zijn bezittingen die korter dan één jaar in het bezit zijn van een onderneming, zoals voorraden en debiteuren.

Slide 16 - Tekstslide

Laat zien welke bezittingen onder de vlottende activa vallen. Geef voorbeelden.
Eigen vermogen
Eigen vermogen is het vermogen dat door de eigenaren van een onderneming is ingebracht. Het bestaat uit aandelenkapitaal en reserves.

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat eigen vermogen is en waarom het belangrijk is.
Vreemd vermogen
Vreemd vermogen zijn de schulden die een onderneming heeft, zoals leningen en crediteuren.

Slide 18 - Tekstslide

Laat zien welke schulden onder het vreemd vermogen vallen. Geef voorbeelden.
Resultaat
Het resultaat is het verschil tussen de opbrengsten en kosten van een onderneming over een bepaalde periode.

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit wat het resultaat is en waarom het belangrijk is.
Opbrengsten
Opbrengsten zijn de inkomsten die een onderneming heeft, zoals verkoopopbrengsten en renteopbrengsten.

Slide 20 - Tekstslide

Laat zien welke inkomsten onder de opbrengsten vallen. Geef voorbeelden.
Kosten
Kosten zijn de uitgaven die een onderneming heeft, zoals inkoopkosten en personeelskosten.

Slide 21 - Tekstslide

Laat zien welke uitgaven onder de kosten vallen. Geef voorbeelden.
Netto resultaat
Het netto resultaat is het resultaat na aftrek van alle kosten. Dit kan positief (winst) of negatief (verlies) zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Leg uit wat het netto resultaat is en hoe je deze berekent.
Samenvatting
Je weet nu hoe je mutaties op een grootboekrekening invoert, hoe je een eindbalans opmaakt en hoe je de relatie ziet tussen een balans en een resultatenrekening.

Slide 23 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Vragen
Heb je nog vragen?

Slide 24 - Tekstslide

Geef de studenten de gelegenheid om vragen te stellen en beantwoord deze.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 26 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 27 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.