M4 Voorbereiden SO3 - deel 3

Voorbereiden SO3 - Mavo 4
Hoofdstuk 1 

MAVO 4 

VOORBEREIDEN SO3

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiden SO3 - Mavo 4
Hoofdstuk 1 

MAVO 4 

VOORBEREIDEN SO3

Slide 1 - Tekstslide

Taalverzorging
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Leestekens aan het einde van de zin: punt, vraagteken en het uitroepteken.
  • Leestekens in een zin: dubbele punt, komma en aanhalingstekens (aanhalingstekens bij citaten!)
  • Hoofdletters
  • Werkwoordspelling 

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je geen komma?
A
Aan het einde van een regel.
B
Na een naam of uitroep aan het begin van de zin.
C
Tussen delen van een opsomming.
D
Voor voegwoorden zoals: omdat en terwijl.

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
Piet zei: 'Wil je een pizza met vlees, vis of groente?'
B
Piet zei: 'Wil je een pizza met vlees, vis, groente?'

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Wil je pizza met vlees, vis of met groente?
B
'Wil je pizza met vlees, vis of met groente?'

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De personeelsmanager vroeg aan Esra: 'Waarom wil je bij de Macro werken?'
B
'De personeelsmanager vroeg aan Esra: 'Waarom wil je bij de Macro werken'?

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De bedrijfshulpverlener belde 112 want hij vertrouwde de situatie niet.
B
De bedrijfshulpverlener belde 112: 'Hij vertrouwde de situatie niet!'
C
De bedrijfshulpverlener belde 112, want hij vertrouwde de situatie niet.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
De dj zei: 'zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
B
de dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
C
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht'.
D
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Mijn trainer zei jij mag meetrainen met de selectie.
B
Mijn trainer zei: 'Jij mag meetrainen met de selectie.'
C
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie.'

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
Roger vraagt aan Janneke of ze ook kan hardlopen op die hoge hakken.
B
Roger vraagt aan Janneke: 'Of ze ook kan hardlopen op die hoge hakken.'
C
Roger vraagt aan Janneke: 'Kan jij ook hardlopen op die hoge hakken?
D
Roger vraagt aan Janneke: 'Kan jij ook hardlopen op die hoge hakken?'

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
Susan vroeg wie de eerste man op de maan was.
B
Susan vroeg': Wie was de eerste man op de maan?'
C
Susan vroeg: 'Wie was de eerste man op de maan?'
D
Susan vraagde: 'Wie was de eerste man op de maan?'

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De dj zei: 'zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
B
de dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
C
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht'.
D
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken? vroeg Layla.
B
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken?' vroeg Layla.

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
'Eigenlijk houd ik niet van spruitjes, mompelde Sem.'
B
Eigenlijk houd ik niet van spruitjes, mompelde Sem.
C
'Eigenlijk houd ik niet van spruitjes', mompelde Sem.
D
'Eigenlijk houd ik niet van spruitjes,' mompelde Sem.

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
April
B
Hema
C
Zweden
D
Pasen

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Duitse
B
Kerst
C
Zuid-Frankrijk
D
Kerstmis

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Terschelling
B
Rucphen
C
Bosheidestraat
D
noorden

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Eiffeltoren
B
Maas
C
Waal
D
Lente

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
De Nachtwacht
B
Hoogspanningskabel
C
Tim
D
Udens College

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De rij bomen wordt volgende week gekapt.
B
De rij bomen worden volgende week gekapt.

Slide 20 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De groep leerlingen wordt volgende week verwacht.
B
De groep leerlingen worden volgende week verwacht.

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Zo'n doos chocolaatjes kost vandaag slechts €1,-
B
Zo'n doos chocolaatjes kosten vandaag slechts €1,-

Slide 22 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Volgens de opiniepeiler stemt slechts 20% van de kiezers.
B
Volgens de opiniepeiler stemmen slechts 20% van de kiezers.

Slide 23 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De politici lunchte in een brasserie
B
De politici lunchten in een brasserie.

Slide 24 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Volgens de opiniepeiler stemt slechts 20% van de kiezers.
B
Volgens de opiniepeiler stemmen slechts 20% van de kiezers.

Slide 25 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Volgens de opiniepeiler stemt slechts 20% van de kiezers.
B
Volgens de opiniepeiler stemmen slechts 20% van de kiezers.

Slide 26 - Quizvraag

Als de persoonsvorm enkelvoud is, dan moet het onderwerp.......
A
meervoud zijn
B
ook enkelvoud zijn

Slide 27 - Quizvraag

Als het onderwerp meervoud is, dan moet de persoonsvorm .......
A
ook meervoud zijn.
B
enkelvoud zijn.

Slide 28 - Quizvraag

Hoe heb je deze test gemaakt?
Is het voldoende? Leg uit.

Slide 29 - Open vraag

Wat heb jij nog nodig of moet je nog doen om SO3 goed te maken?

Slide 30 - Open vraag