Bloedvatenstelsel

Bloedvatenstelsel
Grote bloedsomloop = Hart, hele lichaam, hart
Kleine bloedsomloop = Hart, longen, hart

Slagaders = ALTIJD van het hart af. Dikke elastische wanden want de druk is hoog. (Op de longslagader na, altijd zuurstof rijk)
Aders = Dunner. Bevatten kleppen om het bloed omhoog te wippen en ALTIJD naar het hart toe. (Op de longader na, altijd zuurstof arm.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bloedvatenstelsel
Grote bloedsomloop = Hart, hele lichaam, hart
Kleine bloedsomloop = Hart, longen, hart

Slagaders = ALTIJD van het hart af. Dikke elastische wanden want de druk is hoog. (Op de longslagader na, altijd zuurstof rijk)
Aders = Dunner. Bevatten kleppen om het bloed omhoog te wippen en ALTIJD naar het hart toe. (Op de longader na, altijd zuurstof arm.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Tekst
Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
'Dunne' wand, weinig gespierd
Vervoert bloed 
van hart af
Heeft kleppen
Hier is gaswisseling

Slide 3 - Sleepvraag

Slagaders
- Arteriën
- Van het hart AF.
- Kleinste slagaders = Arteriolen 
- Hoge druk
- Stevige en elastische wand.

Slide 4 - Tekstslide

Aders
- Venen
- Naar het hart TOE.
- Kleinste aders = Venulen
- Hartkleppen

Slide 5 - Tekstslide

Haarvaten
- Capillairen
- Rondom organen, als een soort net. 
- Vindt de homeostase / uitwisseling van stoffen plaats.

Slide 6 - Tekstslide

Homeostase
- Diffusie = Passief transport van moleculen cellen

- Osmose = Passief transport van watermoleculen

- Filtratie = Stoffen vanuit de bloedbaan de intercellulaire ruimte in.
- De wanden van de haarvaten zijn semi-permiabel (half doorlaatbaar. 

Slide 7 - Tekstslide

Bloedvatenstelsel
Pagina 154-161

Slide 8 - Tekstslide

Rode bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Zorgen voor bloedstolling
Bestrijden ziekteverwekkers
Vervoeren zuurstof met behulp van Hemoglobine
Vervoert stoffen zoals vitaminen, hormonen, Co2 etc.

Slide 9 - Sleepvraag

Bloedcellen
- Rode bloedcellen = Vervoeren van zuurstof.
- Witte bloedcellen = Ziekte bestrijders.
- Bloedplaatjes = Trombocyten, stolling. 

Bloedcellen zitten in het bloedplasma. 

Slide 10 - Tekstslide

Rode bloedcel
- Erytrocyten
- Aangemaakt in het rode beenmerg, rood beenmerg zit in platte beenderen, uiteinden van pijpbeenderen en in onregelmatige beenderen.
- Neemt ook koolstofdioxide mee terug, dat adem je uit. 
- Bevat het eiwit hemoglobine, dat bevat ijzer, daardoor kunnen zuurstof en koolstofdioxide aan de bloedcel plakken. (Geeft ook de rode kleur aan bloed).
- Leeft ongeveer 120 dagen. 
- Bloedarmoede = Te weinig hemoglobine.

Slide 11 - Tekstslide

Witte bloedcel
- Leukocyten
- Groter dan rode bloedcellen, maar je hebt er veel minder van. 
- Soort leger tegen vijanden (micro-organismen, coronavirus etc)
- Ze kunnen zich makkelijk voortbewegen naar waar nodig door hun protoplasma-uitsteeksels. 
- Granulocyten (aanvals leger) en lymfocyten (denkwerk achter de computer -> Antistoffen maken). 
- Door die antistoffen is de vijand de volgende keer makkelijk uitgeschakeld. 

Slide 12 - Tekstslide

Bloedplaatjes
- Trombocyten
- Worden ook aangemaakt in het rode beenmerg. 
- Stolling tegen bloedverlies. 
- Stollingseiwitten = Fibrinogeen en protrombine. Samen maken ze: Fibrine aan = het net wat de wond doet stoppen met bloeden -> Korst.

Slide 13 - Tekstslide

Bloedplasma
- Lichtgele vloeistof waarin de rode- en witte bloedcellen en de bloedplaatjes rondzweven. 
- 91% water, 7% plasma eiwitten en 2% overige stoffen (antistoffen, voedingsstoffen en afvalstoffen). 
- Transportfunctie.
- Homeostase = uitwisseling van stoffen tussen bloedplasma en lichaamscellen. Vindt plaats in de ruimte tussen de haarvaten en lichaamscellen: Intercellulaire ruimte. 
- Hiervoor zijn nodig: Diffusie, osmose en filtratie. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Aorta
Rechter boezem
Bovenste holle ader
rechter kamer
Longslagader
Linker kamer
Linker boezem

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide

Hart ritme
- Bestaat uit 3 fasen:
- Boezemsystole = Samengetrokken -> bloed naar kamers
- Kamersystole = Samengetrokken -> Bloed stroomt lichaam in
- Diastole = Rust fase -> bloed in de boezems

Slide 18 - Tekstslide

Bloeddruk
- Bestaat uit boven en onderdruk.
- Normale bloeddruk = 120/80.
- Blz. 151

Slide 19 - Tekstslide

Lymfestelsel
- GEEN pomp!
- bestaat uit: Lymfevaten en lymfeknopen. 
- Afweer tegen ziekte en infecties.
- Opruimen van afvalstoffen.
- Milt grootste lymfeknoop 

Slide 20 - Tekstslide

bevat veel lymfocyten
Bevat veel erytrocyten
Heeft een pomp
Is een gesloten systeem
BLOED
LYMFE
stroomt langzaam

Slide 21 - Sleepvraag