Cursus 1.2 Van gereedschap tot robot (1)

H1 Wat maken we? (1)
ma 21 februari

meneer Hanifi
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Wat maken we? (1)
ma 21 februari

meneer Hanifi

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling... Cursus 1.1 
Les 1 (Cursus 1.1)

  • Agrarische bedrijven.
  • Productieweg. 
  • Bedrijfskolom.
Les 2 (Cursus 1.1)

  • Productiefactoren.
  • Kapitaal/kapitaalgoederen.
  • Toegevoegde waarde.
  • Groothandel.
  • Bruto-/nettoloon.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Nakijken p 1.1        (10 min)

  • Theorie                   (15 min)
  1. - Industriële bedrijven
  2. - Dienstverlenende bedrijven
  3. - Handwerk op bestelling (ambachtsman)


  • Leerwerkboek     (15 min)
  • Quiz.                         (10 min)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling...
  1. Uitleggen en herkennen wat industriële bedrijven zijn.
  2. Uitleggen en herkennen wat dienstverlenende bedrijven zijn.
  3. Uitleggen hoe een ambachtsman zijn werk verrichte aan de hand van handwerk en bestellingen.




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les...
Cursus 1.1 Wat maken we? (2)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het meer waard worden van een product door een bewerking noem je...
A
Productiefactoren
B
Toegevoegde waarde
C
Kapitaal
D
Kapitaalgoederen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen die je nodig hebt om te kunnen produceren noem je...
A
Productiefactoren
B
Toegevoegde waarde
C
Kapitaal
D
Kapitaalgoederen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Productiefactoren bestaan uit drie dingen. Deze drie dingen zijn...
A
Toegevoegde waarde, kapitaal en arbeid.
B
Kapitaal, arbeid en goederen.
C
Kapitaal, goederen en machines.
D
Kapitaal, arbeid en natuur.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kapitaal
Productiefactoren (Kapitaal, arbeid en natuur)
Arbeid
Natuur
Gas
Olie
Vruchtbare grond
Machines
Fabrieksgebouw
Geld
Iemand die in de winkel vakken vult
Iemand die de machines bestuurd

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kapitaalgoederen zijn...
A
Het werk dat mensen doen.
B
Dingen die je nodig hebt om te produceren zoals kapitaal, natuur en arbeid.
C
Dingen uit de natuur, zoals grondstoffen.
D
Hulpmiddelen bij de productie. Denk aan machines en gebouwen.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Daan verdient 2300 euro bruto in de maand. Er wordt 400 euro ingehouden aan loonheffing. Wat verdient Daan netto?
A
2300 euro
B
1800 euro
C
2700 euro
D
1900 euro

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Loes verdient 1900 euro bruto per maand. Haar nettoloon is 1300 euro. Hoe veel loonheffing is er van haar brutoloon ingehouden?
A
400 euro
B
600 euro
C
650 euro
D
700 euro

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze les...
Cursus 1.2 Van gereedschap tot robot? (1)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten bedrijven 
Je hebt drie soorten bedrijven/sectoren:

  1. Agrarische bedrijven  
  2. Industriële bedrijven  
  3. Dienstverlenende bedrijven 
  • Wij hebben alle drie nodig en vaak werken deze sectoren ook samen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten bedrijven 
Agrarische bedrijven:
  • Bedrijven die grondstoffen direct uit de natuur halen.

Industriële bedrijven  
  • Produceren van goederen door gebruik van machines.

Dienstverlenende bedrijven 
  • Bedrijven die een dienst levert.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vroeger...
Voor de industrialisatie (opkomst van machines) had je de...

De ambachtsman
  • Iemand die het product maakt van begin tot eind.
  • Voornamelijk handwerk (werk dat met de hand en gereedschap wordt gedaan).
  • Werken op bestelling: opdracht om iets te maken.
  • Deed alles zelf: van grondstof tot eindproduct

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke sectoren horen deze afbeeldingen

Slide 18 - Tekstslide

Bij welke sector horen deze afbeeldingen?
Wat nu?

Nakijken opdracht 1/4 

Daarna maken
t/m eind para. 1.2 maken
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling...
  1. Uitleggen en herkennen wat industriële bedrijven zijn.
  2. Uitleggen en herkennen wat dienstverlenende bedrijven zijn.
  3. Uitleggen hoe een ambachtsman zijn werk verrichte aan de hand van handwerk en bestellingen.




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies