Unité 9

Unité 9
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Unité 9

Slide 1 - Tekstslide

Ik ken de volgende lidwoorden:

Slide 2 - Open vraag

Lesdoel
Aan het einde van deze les kan ik de 
delend lidwoorden toepassen:
  du-de la-de l'-des

Slide 3 - Tekstslide

Delend lidwoord
m=du
v=de la
klinker / stomme h= de l'
mv=des

Slide 4 - Tekstslide

In unité 5 heb je geleerd:

van de/het = du/de la/de l/ des

In deze les ga je leren dat du/de la/de l/ des ook op een andere manier kan worden gebruikt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Je gebruikt het delend lidwoord als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt.
A
ja
B
nee
C
misschien
D
ik weet het niet

Slide 7 - Quizvraag

Ik neem brood.
=Je prends ... pain.
A
du
B
de la
C
le
D
la

Slide 8 - Quizvraag

Ik eet vlees.
=Je mange .... viande.
A
du
B
de la
C
le
D
la

Slide 9 - Quizvraag

Wij nemen de salade.
=Nous prenons ... salade.
A
du
B
de la
C
le
D
la

Slide 10 - Quizvraag

de l'
gebruik je bij woorden die beginnen met een :
A
m
B
v
C
klinker/h
D
mv

Slide 11 - Quizvraag

de la
gebruik je bij woorden:
A
m
B
v
C
klinker/h
D
mv

Slide 12 - Quizvraag

des
gebruik je bij woorden:
A
m
B
v
C
klinker/h
D
mv

Slide 13 - Quizvraag

du
gebruik je bij woorden:
A
m
B
v
C
klinker/h
D
mv

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal:
Ik neem zout.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Vertaal:
Je mange du pain.
A
Ik eet brood.
B
ik eet het brood.
C
Ik eet geen brood.
D
Ik eet broden.

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal:
Je mange le pain.
A
Ik eet brood.
B
Ik eet het brood.
C
Ik eet geen brood.
D
Ik eet broden.

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal:
Je ne mange pas de pain.
A
Ik eet brood.
B
Ik eet het brood.
C
Ik eet geen brood.
D
ik eet broden.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Wat zijn hoeveelheden in het Frans?
Bijvoorbeeld: un peu/ un litre...

Slide 21 - Open vraag

Je mange beaucoup ... pain.
A
du
B
de

Slide 22 - Quizvraag

Ik drink water=
Je bois ... eau.
A
l'
B
de l'

Slide 23 - Quizvraag

Il prend 200 grammes ... viande.
A
de
B
de la

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Maak de zin ontkennend:
Je bois de l'eau.
A
Je ne bois pas l'eau.
B
Je ne bois pas de l'eau.
C
Je ne bois pas d'eau.
D
Je ne pas bois d'eau.

Slide 26 - Quizvraag

Ik eet geen appels.
A
Je ne mange pas des pommes
B
Je ne mange pas les pommes.
C
Je ne pas mange de pommes.
D
Je ne mange pas de pommes.

Slide 27 - Quizvraag

viande
pain
eau
fruits
du
des
de la
de l'

Slide 28 - Sleepvraag

Je prends  .... viande.
Vous prenez un verre ... coca?
Je bois .... lait.
Je  mange ... oeufs.
Nous ne prenons pas ... café.
du 
de 
de la
des
de 

Slide 29 - Sleepvraag

Wat weet je nog van:
du-de la- del'-des?

Slide 30 - Open vraag

Vraag
Hoe weet je nu wanneer du betekent:
van de/ van het
óf
niets?

Slide 31 - Tekstslide

Vertaal:
Je prends du pain.

Slide 32 - Open vraag

Vertaal:
Le repas du restaurant.

Slide 33 - Open vraag

Noteer drie dingen die je hebt geleerd.

Slide 34 - Open vraag

Schrijf een vraag op over iets wat je nog niet helemaal begrijpt.

Slide 35 - Open vraag

C'est la fin.
Hoe vonden jullie deze les?

Slide 36 - Open vraag