tl2 - A. Klasse, kochen!

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Liebe Schüler & Schülerinnen!

Heb je ...

• ... je camera aanstaan? (ook aan laten staan gedurende de les!)
• ... je geluid gedempt?
• ... je Textbuch & Arbeitsbuch - hoofdstuk 5 klaarliggen?

Op alle 3 de vragen 'ja' geantwoord? Je bent klaar voor de les! 

A. Klasse, kochen!

Thema: essen & trinken

Januar 2021

Inhalt der Stunde

1. Lernziele dieser Woche
   
2. Wiederholung der vorigen Stunde
3. A. Klasse, kochen!
4. Aufgaben dieser Woche
   
5. Check der Lernziele

1. Lernziele dieser Woche

Am Ende dieser Woche kann ich ...

• ... vertellen wat ik in periode 3 ga leren. 
• ... levensmiddelen in het Duits benoemen en aangeven of ze gezond of ongezond zijn. 
• ... vertellen welke levensmiddelen je lekker vindt en welke niet. 

2. Wiederholung der vorigen Stunde

Beantworte die folgenden Fragen

Wat ga je in periode 3 leren?

Met welke 2 toetsen check je de leerdoelen van periode 3?

Dit goede voornemen heb ik voor periode 3:

3. A. Klasse, kochen!

John F. Kennedy zegt "Ich bin ein Berliner!"
Wat is een Berliner?

3. A. Klasse, kochen!

Arbeitsbuch, Seite 109 - Hörübung

Hör zu. Welche Lebensmittel werden genannt? Kreuz an.

Fragment 54

wel genoemd

niet genoemd

gesund

ungesund

3. A. Klasse, kochen!

Ich kann ... vertellen welke levensmiddelen je lekker vindt en welke niet. 

Bijvoorbeeld: 

"Ich esse gern den Käsekuchen. Auch mag ich das Wiener Schnitzel mit Salat. Den Berliner finde ich zu süß. Jeden Tage esse ich gern das Obst und das Gemüse. Die Frikadelle esse ich nur selten, aber wenn ich in Deutschland bin, esse ich immer die Bratwurst. Die Bratwurst ist lecker!

3. A. Klasse, kochen!

• Kijk eens goed naar de woorden bij de afbeeldingen (S. 109)
• Voor elk woord staan de lidwoorden der - die - das

             der = mannelijk

             die = vrouwelijk

             das = onzijdig 

• Het is belangrijk om dit bij het woordjes leren goed uit je hoofd te leren. Om goede zinnen te maken, zijn deze woordjes belangrijk! Kijk maar en kijk goed wat je opvalt!

3. A. Klasse, kochen!

der Käsekuchen 

• Der Käsekuchen ist lecker. 
• Ich esse gern den Käsekuchen.
  

die Brezel

• Die Brezel ist lecker.
• Ich esse am Sonntag immer die Brezel. 

3. A. Klasse, kochen!

das Obst

• Das Obst ist lecker. 
• Ich esse am Montag immer das Obst.
  

3. A. Klasse, kochen!

Met welke woorden gebeurt er iets?

• Lidwoorden (der/die/das) veranderen. Dit heet in het Duits een 4e naamval. 
• Onthoud dat "Mannen moeilijk doen!" ... want ...                                   bij het mannelijk lidwoord verandert er iets!

3. A. Klasse, kochen!

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig
1e naamval	der	die	das
4e naamval	den (!)	die	die

Aufgabe A.4 (Seite 109)
Ich esse am Montag immer __________ Käsekuchen (m).

1. den
2. die
3. das

Aufgabe A.4 (Seite 109)
Meine Mutter macht ________ Kartoffelsalat (m).

1. den
2. die
3. das

Aufgabe A.4 (Seite 109)
Wir haben vergessen, _________ Brot (o) mitzunehmen.

1. der
2. die
3. das

Aufgabe A.4 (Seite 109)
__________ Berliner (m) schmeckt mir überhaupt nicht.

1. der
2. die
3. das

Aufgabe A.4 (Seite 109)
Ich kann immer ___________ Brezel (v) essen .

1. der
2. die
3. das

Aufgabe A.4 (Seite 109)
_________ Frikadelle (v) ist ausverkauft.

1. der
2. die
3. das

Aufgabe A.4 (Seite 109)
Ich habe heute ________ Gemüse (o) gegessen.

1. der
2. die
3. das

Vul het juiste lidwoord (der/den - die - das) in:
In den Ferien esse ich jeden Tag ________ Eis (o).

Vul het juiste lidwoord (der/den - die - das) in:
Ich esse ________ Kuchen (m).

Vul het juiste lidwoord (der/den - die - das) in:
Ich mag gerne ________ Käsekuchen (m).

Vul het juiste lidwoord (der/den - die - das) in:
Ich esse ________ Spaghetti (v).

Vul het juiste lidwoord (der/den - die - das) in:
Ich esse ________ Pommes (v).

Vul het juiste lidwoord (der/den - die - das) in:
Ich trinke ________ Limonade (v).

Vul het juiste lidwoord (der/den - die - das) in:
Ich trinke ________ Kakao (m).

Maak de zin af:

Ich esse gern ....

3. A. Klasse, kochen!

Aufgabe A5 (Seite 110)

• Lees de e-mail van Nesrin en beantwoord de vragen in het Nederlands.
  
• Je hebt 10 minuutjes de tijd. Straks bespreken we de antwoorden.
• Eerder klaar? Oefen met de woorden (D-N) van hoofdstuk 5 via Quizlet (link in Magister).

4. Aufgaben dieser Woche

Kapitel 5 - Eine Currywurst, bitte!

• Einstieg. Aufgaben 1 t/m 4 (TB, Seite 73 & AB, Seite 108)
  
• A. Aufgaben 1 t/m 5 (TB, Seite 74 & AB, Seite 109-110)
  

Leren

• Wortschatz Kapitel 5 (Seite 125-126) D-N-D

5. Check der Lernziele

Am Ende dieser Woche kann ich ...

• ... levensmiddelen in het Duits benoemen en aangeven of ze gezond of ongezond zijn. 
• ... vertellen welke levensmiddelen je lekker vindt en welke niet. 

Was isst du gerne? Ergänze den Satz:

"Ich esse gerne...."

Welche Lebensmittel (Aufgabe A1) sind gesund?

*-* Schrijf de Duitse namen op *-*