Voortplanting en seksualiteit les 5

THEMA 5
Relaties en seksualiteit
basisstof 5.4
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

THEMA 5
Relaties en seksualiteit
basisstof 5.4

Slide 1 - Tekstslide

In deze les

Basisstof 5.4 Zwangerschap herhaling
Bespreken opdrachten werkboek 5.4.


Afronden 

Slide 2 - Tekstslide

Basisstof 5.4

Slide 3 - Tekstslide

Vagina
Blaas
Eileider
Baarmoeder
Eierstok

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is een andere naam voor eisprong?

Slide 5 - Open vraag

Bevruchting 
De bevruchting vindt in de eileider plaats

Bij de bevruchting versmelt de kern van de zaadcel met de kern van de eicel.

Slide 6 - Tekstslide

Overtijd
Wanneer een vrouw zwanger is wordt ze niet meer ongesteld. 
Na de eerste dag waarop de menstruatie zou moeten plaatsvinden is ze overtijd.

Als je overtijd bent kun je bij de drogist een zwangerschapstest halen of bij de huisarts laten onderzoeken of je zwanger bent.

Slide 7 - Tekstslide

Embryo (8 weken)
  • Het embryo is met de navelstreng  verbonden aan de placenta (moederkoek)

  • De embryo eet wat jij eet

  • Vruchtvliezen en vruchtwater beschermen het embryo

  • Na 8 weken noem je het ongeboren kindje een Foetus

Slide 8 - Tekstslide

Een baby groeit bij vrouwen in de...
A
Vagina
B
Placenta
C
Eierstok
D
Baarmoeder

Slide 9 - Quizvraag

Rechts zie je een embryo tijdens de zwangerschap.

Welke letter geeft de placenta aan?

A
P
B
Q
C
R

Slide 10 - Quizvraag

Controle
verloskundige: Een verloskundige controleert of de zwangerschap goed gaat en helpt bij de bevalling.
         
gynaecoloog: Een gynaecoloog is een specialist voor vrouwen. Hij of zij helpt bij
moeilijke  zwangerschappen.

Slide 11 - Tekstslide

Tweelingen
een-eiig: na bevruchting van de eicel splitst deze in 2 klompjes
twee-eiig: 2 apart bevruchte eicellen 
= genetisch hetzelfde 

= niet hetzelfde 

Slide 12 - Tekstslide

THEMA 5
Zwanger worden
basisstof 5.4
bladzijde 42

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel 3: Menstruatiecyclus
Innesteling
Ovulatie
Menstruatie

Slide 14 - Sleepvraag

Welk onderdeel is:
Zaadleider
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 15 - Quizvraag

Waar in het vrouwelijke voortplantingsstelsel vindt de bevruchting plaats?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Voortplanting
Als een zaadcel van de man een eicel van de vrouw bevrucht, dan kan de vrouw zwanger worden. Dit gebeurt tijdens geslachtsgemeenschap.

Partners willen vaak ook geslachtsgemeenschap hebben zonder dat ze nageslacht willen krijgen. Hiervoor gebruiken ze dan voorbehoedsmiddelen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Innesteling
De eicel wordt bevrucht in de eileider, zie je in de afbeelding hiernaast. 

Daarna begint de bevruchte eicel zich te delen en wordt vervoerd naar de baarmoeder. 

Aan de binnenkant van de baarmoeder zit het baarmoederslijmvlies, waar het klompje cellen zich in vastzet

Dit noem je innesteling.

Slide 25 - Tekstslide

6 weken                   8 weken               12 weken
20 weken
Vruchtvliezen met daarin vruchtwater

Slide 26 - Tekstslide

Sommige aandoeningen kunnen tijdens de zwangerschap al ontdekt worden. De arts maakt dan gebruik van een prenataal onderzoek. 

Slide 27 - Tekstslide

Erfelijk of aangeboren
Erfelijke ziekte of handicap
erf  je van je ouders



Aangeboren ziekte of handicap: 
Is niet erfelijk, maar wel vanaf de geboorte aanwezig

Slide 28 - Tekstslide

Wat ga je doen?

Maak test je zelf van 5.3 en 5.4


Slide 29 - Tekstslide

Afronden
1. Noem twee verschillen tussen eicellen en zaadcellen

2. Waar in het vrouwelijke voortplantingsstelsel vindt de bevruchting plaats?

3. Leg uit wat innesteling is.

4. Hoe noem je een ongeboren kindje de eerste 8 weken en hoe noem je deze later?

5. Benoem twee functies van vruchtwater en vruchtvliezen rondom het ongeboren kindje

Slide 30 - Tekstslide