8.1 Het werkt

H8: Je lichaam werkt
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H8: Je lichaam werkt

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Introductie H8: Je lichaam werkt 
  • Uitleg 8.1: orgaanstelsels

  • Opdrachten maken 
  • Uitleg 8.1: energie voor spieren
  • Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke organen zijn bij de wielrenner tijdens het fietsen actief?
Actief
Niet actief
Darmen
Hart
Longen
Maag
Spieren

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de taak van deze organen?
Ademhalen
Bewegen
Bloed vervoeren
Denken
Eten verteren

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je kan uitleggen wat orgaanstelsels zijn;
  • Je kent vier orgaanstelsels in ons lichaam en kan hun onderdelen benoemen;
  • Je kan uitleggen hoe spieren aan energie komen;
  • Je kan benoemen welke orgaanstelsels hierbij helpen;
  • Je kan uitleggen hoe verbranding van glucose werkt. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels:
Verschillende organen die samen werken

Slide 6 - Tekstslide

Elk orgaan heeft een bepaalde functie.
Verschillende organen werken samen aan de taak van een orgaanstelsel.
De organen
Kan jij de organen benoemen? 

Steek je hand in de lucht als je het weet!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels

  • Verteringsstelsel
  • Ademhalingsstelsel
  • Bloedvatenstelsel
  • Uitscheidingsstelsel
  • Zenuwstelsel

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus
neusholte, mondholte, luchtpijp, long
bloedvaten, hart
nier, urineleider, blaas, urinebuis
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels en hun functie
Bloedvatenstelsel
  • Vervoert bloed met zuurstof en voedingsstoffen
     naar de organen;
  • Vervoert bloed met koolstofdioxide en
    afvalstoffen van de organen naar nieren en longen.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels en hun functie
Ademhalingsstelsel: opnemen zuurstof en afgeven koolstofdioxide


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels en hun functie
Uitscheidingsstelsel: schadelijke stoffen uit je lichaam verwijderen.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanstelsels en hun functie
Zenuwstelsel: aansturen van spieren en het verwerken van informatie uit de zintuigen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

  • Maken 8.1: opdracht 1 t/m 7. 
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisseling
  • Stofwisseling: het omzetten van stoffen in andere stoffen.
  • Twee vormen:
  • Fotosynthese
  • Verbranding

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komen spieren aan energie?
  • Verbranding is het stukgaan van glucose met behulp van zuurstof. 
Hoe werkt verbranding:
  1. Glucose en zuurstof gaan uit het bloed de spiercel in.
  2. In de spiercel gaat glucose stuk met behulp van zuurstof. De energie uit glucose komt vrij.
  3. Er ontstaan twee afvalstoffen:                                                                                            koolstofdioxide en bloed. Deze                                                                                    afvalstoffen gaan naar het bloed.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komen je spieren aan energie?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbranding in de cel: Mitochondrium

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbranding van glucose

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werken orgaanstelsel samen?
  • Via het verteringsstelsel komt glucose in het bloed.
  • Via het ademhalingsstelsel komt zuurstof in het bloed.
  • Het bloedvatenstelsel brengt de glucose en de zuurstof naar de spieren. 
  • Glucose levert de spieren energie om te kunnen samentrekken.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem minstens vijf orgaanstelsels

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

longen: inademen

longen: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel
huid/longen/nieren

bloedvatenstelsel

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
  • Afmaken waar je bent gebleven
  • Maken 8.1: opdracht 8 t/m 12. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies