8.1: Het werkt

Je lichaam werkt
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Je lichaam werkt

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt organen in een afbeelding benoemen;
  • Je kunt de bouw van een cel beschrijven;
  • Je kan uitleggen wat orgaanstelsels zijn;
  • Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samen werken;
  • Je kunt uitleggen hoe energie in spieren ontstaat en hoe de afvalstoffen hiervan uit je lichaam gaan. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe werkt je lichaam?
  • Organen zijn delen van het lichaam met een bepaalde taak. 
  • Romp is je lichaam zonder je hoofd en je armen en benen.
  • Het middenrif verdeelt de romp in de buikholte en borstholte.

Slide 3 - Tekstslide

8.1: Je lichaam werkt

Slide 4 - Tekstslide

Je lichaam werkt

Slide 5 - Tekstslide

Organen en cellen

Slide 6 - Tekstslide

Organen

Slide 7 - Woordweb

De organen
Kan jij de organen benoemen? 

Steek je hand in de lucht als je het weet!

Slide 8 - Tekstslide

Cellen
Je cellen bestaan uit verschillende onderdelen. 

Wat is de functie van deze onderdelen?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Orgaanstelsels:
Verschillende organen die samen werken

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Orgaanstelsels

  • Verteringsstelsel
  • Ademhalingsstelsel
  • Bloedvatenstelsel
  • Uitscheidingsstelsel
  • Zenuwstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Orgaanstelsels en hun functie
Verteringsstelsel: Het verteren van het eten en het opnemen van voedingsstoffen

Slide 15 - Tekstslide

Orgaanstelsels en hun functie
Bloedvatenstelsel: vervoeren van stoffen (bijv. zuurstof) door je hele lichaam


Slide 16 - Tekstslide

Orgaanstelsels en hun functie
Ademhalingsstelsel: opnemen zuurstof en afgeven koolstofdioxide


Slide 17 - Tekstslide

Orgaanstelsels en hun functie
Uitscheidingsstelsel: schadelijke stoffen uit je lichaam verwijderen


Slide 18 - Tekstslide

Orgaanstelsels en hun functie
Zenuwstelsel: aansturen van spieren en het verwerken van informatie uit de zintuigen

Slide 19 - Tekstslide

Je organen werken samen
Je spieren hebben zuurstof en glucose nodig om samen te kunnen trekken 
- Je krijgt zuurstof uit het ademhalingsstelsel 
- Je krijgt glucose (voedingsstof) uit je verteringsstelsel 
- De glucose en zuurstof komen bij je spieren door het bloedvatenstelsel

Slide 20 - Tekstslide

Hoe komen je spieren aan energie?
Energie nodig om samen te trekken
Energie uit energierijke stoffen (glucose)
Verbranding van glucose --> energie


Slide 21 - Tekstslide

Verbranding van glucose

Slide 22 - Tekstslide

Hoe komen je spieren aan energie?
Orgaanstelsels die hierbij helpen:
via verteringsstelsel glucose in bloed
via ademhalingsstelsel zuurstof in bloed
via bloedvatenstelsel glucose en zuurstof in 
spieren

Slide 23 - Tekstslide

verbranding
brandstof + zuurstof --> water + koolstofdioxide + energie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus
neusholte, mondholte, luchtpijp, long
bloedvaten, hart
nier, urineleider, blaas, urinebuis
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel

Slide 26 - Sleepvraag

Vul de verbranding in:
..............+...............-> ..............+...............+................

Slide 27 - Open vraag

Welke organen zijn bij de wielrenner tijdens het fietsen actief?
Actief
Niet actief
Darmen
Hart
Longen
Maag
Spieren

Slide 28 - Sleepvraag

Wat is de taak van deze organen?
Ademhalen
Bewegen
Bloed vervoeren
Denken
Eten verteren

Slide 29 - Sleepvraag

Van groot
naar klein:
A
orgaan, organisme, orgaanstelsel, weefsel, cel
B
organisme, orgaanstelsel, orgaan, weefsel, cel
C
cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme
D
cel, orgaan, weefsel, orgaanstelsel, organisme

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de functie van je verteringsstelsel?
A
voedsel kleiner maken
B
voedsel uitpoepen
C
voedsel in je bloed krijgen

Slide 31 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel heeft als functie:
'vervoert voedingsstoffen en zuurstof'
A
Ademhalingsstelsel
B
Veteringsstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 32 - Quizvraag

Welke organenstelsel werken samen, zodat er verbranding kan plaatsvinden?
A
Ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel
B
Ademhalingsstelsel en verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en zenuwstelsel
D
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en verteringsstelsel

Slide 33 - Quizvraag

Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
alle cellen
B
alleen in de hersenen
C
alleen cellen van de organen
D
Alleen cellen van de spieren

Slide 34 - Quizvraag