voornaamwoorden en vraagwoorden
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welk getal hoor je?
Schrijf het in letters op.
Schrijf het in letters op.
Slide 3 - Open vraag
Welk getal hoor je?
Schrijf het in letters op.
Schrijf het in letters op.
Slide 4 - Open vraag
Welk getal hoor je?
Schrijf het in letters op.
Schrijf het in letters op.
Slide 5 - Open vraag
Welk getal hoor je?
Schrijf het in letters op.
Schrijf het in letters op.
Slide 6 - Open vraag
Welk getal hoor je?
Schrijf het in letters op.
Schrijf het in letters op.
Slide 7 - Open vraag
Welk getal hoor je?
Schrijf het in letters op.
Schrijf het in letters op.
Slide 8 - Open vraag
Welk getal hoor je?
Schrijf het in letters op.
Schrijf het in letters op.
Slide 9 - Open vraag
Welk getal hoor je?
Schrijf het in letters op.
Schrijf het in letters op.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Ik geef ........... pen aan Tanja.
A
jou
B
ons
C
mijn
D
mij
Slide 13 - Quizvraag
Van wie is die mooie auto? Dat is .................. auto.
A
hun
B
zij
C
jij
D
hen
Slide 14 - Quizvraag
Jij hebt een hond. Het is ................. hond.
A
jou
B
jij
C
je
D
jouw
Slide 15 - Quizvraag
Ze poes heeft een wond aan haar poot. Ze heeft ............... wond schoongelikt.
A
zijn
B
jouw
C
haar
D
ons
Slide 16 - Quizvraag
De bal is van jullie. Het is .................... bal.
A
ons
B
jullie
C
hen
D
zij
Slide 17 - Quizvraag
Wij hebben een oude tafel. Het is ................. tafel.
A
wij
B
ons
C
onze
D
hen
Slide 18 - Quizvraag
Johan heeft een nieuwe jas. Het is zijn ................... jas.
A
jou
B
zijn
C
hem
D
mij
Slide 19 - Quizvraag
Heeft u ..................... paspoort gepakt?
A
uw
B
jullie
C
wij
D
onze
Slide 20 - Quizvraag
Carola en Ben hebben een baby gekregen. Het is ..................... baby.
A
zijn
B
haar
C
hen
D
hun
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Halloween
